Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-06-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5102, 21/00948

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-06-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5102, 21/00948

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
14 juni 2022
Datum publicatie
24 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:5102
Zaaknummer
21/00948

Inhoudsindicatie

Uitspraak op verzet. Niet-betaald griffierecht. Belanghebbende is redelijkerwijs niet in verzuim geweest. Verzet gegrond.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 21/00948

uitspraakdatum: 14 juni 2022

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het verzet van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer van dit Hof van 1 februari 2022 op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 14 juli 2021, nummer AWB 20/5294, in het geding tussen belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft tegen de hiervoor vermelde uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft het hoger beroep bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk verklaard omdat het voor het hoger beroep verschuldigde griffierecht niet tijdig is betaald.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof verzet aangetekend.

1.3.

Het verzet is ter zitting behandeld op 24 mei 2022. Daarbij is belanghebbende gehoord. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Gronden van het verzet

2.1.

Belanghebbende betoogt dat hij het griffierecht weliswaar niet heeft betaald, maar dat dit komt omdat hij sinds oktober 2021 probeert een afschrift van het proces-verbaal van de uitspraak van de Rechtbank bij het Hof in te dienen en dat afschrift steeds op de verkeerde plek terechtkomt of vanwege het inscannen onleesbaar wordt. Hierdoor en doordat belanghebbende van de griffier van het Hof ook steeds weer verschillende brieven kreeg met het verzoek het bewuste afschrift binnen steeds weer een andere termijn (al dan niet digitaal) in te dienen, is de betaling van het griffierecht aan de aandacht van belanghebbende ontsnapt. Daarbij speelt mee dat voornoemde berichten van de griffier belanghebbende veel stress gaven en dat belanghebbende kampt met ADHD en daarvoor ook medicatie gebruikt. Het zou erg zonde zijn als de tijd en moeite die belanghebbende in deze procedure heeft gestoken voor niets is geweest, zeker omdat hij het griffierecht wel gewoon kan en wil betalen, aldus nog steeds belanghebbende.

2.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het verzet.

3 Beoordeling van het verzet

De correspondentie met belanghebbende

3.1.

Naar aanleiding van belanghebbendes hoger beroep heeft de griffier belanghebbende bij brief van 7 oktober 2021 onder meer verzocht een kopie van de aangevallen uitspraak toe te zenden.

3.2.

De griffier van het Hof heeft belanghebbende bij brief van 8 oktober 2021 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en de mogelijkheid dat het hoger beroep nietontvankelijk wordt verklaard als het griffierecht niet uiterlijk op 5 november 2021 is bijgeschreven op de rekening van het Hof.

3.3.

Belanghebbende heeft op 12 oktober 2021 bij het Hof digitaal een afschrift ingediend van de laatste pagina van het proces-verbaal van de uitspraak van de Rechtbank, die in totaal uit drie pagina’s bestaat.

3.4.

De griffier van het Hof heeft belanghebbende op 14 oktober 2021 telefonisch verzocht een afschrift van de volledige aangevallen uitspraak aan het Hof te zenden. Daarbij is geen termijn gesteld.

3.5.

De griffier van het Hof heeft belanghebbende bij aangetekend verzonden brief van 6 november 2021 herinnerd aan de verschuldigdheid van het griffierecht en de mogelijkheid dat het hoger beroep nietontvankelijk wordt verklaard als het griffierecht, dit keer, niet uiterlijk op 6 december 2021 is bijgeschreven op de rekening van het Hof.

3.6.

De griffier van het Hof heeft belanghebbende bij aangetekend verzonden brief van 16 november 2021 nogmaals verzocht een afschrift van de volledige aangevallen uitspraak aan het Hof te zenden. Daarbij heeft de griffier vermeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als dat afschrift niet uiterlijk op 30 november 2021 is ingediend.

3.7.

Belanghebbende heeft op 19 november 2021 digitaal een afschrift van het procesverbaal van de uitspraak van de Rechtbank ingediend bij de Rechtbank.

3.8.

Belanghebbende heeft op 3 december 2021 digitaal een afschrift van de eerste twee pagina’s van het proces-verbaal van de uitspraak van de Rechtbank ingediend bij het Hof.

3.9.

De griffier van het Hof heeft belanghebbende bij aangetekend verzonden brief van 3 december 2021 erop gewezen dat hij de aangevallen uitspraak niet volledig heeft ingediend en hem nogmaals verzocht een afschrift van de volledige aangevallen uitspraak aan het Hof te zenden. Daarbij heeft de griffier vermeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als dat afschrift niet uiterlijk op 17 december 2021 is ingediend.

3.10.

Belanghebbende heeft op 17 december 2021 een volledig afschrift van het procesverbaal van de uitspraak van de Rechtbank ingediend bij het Hof.

3.11.

Het Hof heeft het hoger beroep van belanghebbende op 1 februari 2022 nietontvankelijk verklaard omdat het voor het instellen van het hoger beroep verschuldigde griffierecht niet tijdig is betaald.

Het griffierecht

3.12.

Belanghebbende heeft de onder 3.2 en 3.5 bedoelde brieven over het griffierecht ontvangen, maar het griffierecht niet betaald. Dat betekent dat het hoger beroep van belanghebbende nietontvankelijk is, tenzij moet worden geoordeeld dat belanghebbende redelijkerwijs niet in verzuim is geweest.

3.13.

Het Hof stelt voorop dat van degene die hoger beroep heeft ingesteld, als regel mag worden verwacht erop te letten dat hij het verschuldigde griffierecht tijdig betaalt. Naar het oordeel van het Hof is in dit geval echter sprake van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan van die regel moet worden afgeweken. Belanghebbende heeft ter zitting van het Hof geloofwaardig verklaard dat en waarom hij het overzicht met betrekking tot zijn zaak is verloren. Gelet op belanghebbendes persoonlijke situatie en de problemen die hij heeft ondervonden bij het (digitaal) indienen van een afschrift van het proces-verbaal van de uitspraak van de rechtbank en de verschillende telefonische en schriftelijke herinneringen van het Hof dienaangaande, waarbij steeds een andere of geen uiterlijke termijn werd genoemd, is het Hof van oordeel dat belanghebbende redelijkerwijs ook niet kan worden verweten dat hij niet meer duidelijk op zijn netvlies had dat en wanneer hij uiterlijk het verschuldigde griffierecht moest betalen.

3.14.

Het voorgaande betekent dat de derde enkelvoudige kamer van dit Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Het verzet is gegrond. Belanghebbende zal opnieuw in de gelegenheid worden gesteld het verschuldigde griffierecht te betalen.

4 Proceskosten

5 Beslissing