Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5895, 21/00122

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5895, 21/00122

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
12 juli 2022
Datum publicatie
22 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:5895
Zaaknummer
21/00122

Inhoudsindicatie

OB. Naheffing. Verzuimboete. Betaalverzuim. Afwezigheid van alle schuld?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 21/00122

uitspraakdatum: 12 juli 2022

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] V.O.F. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 december 2020, nummer AWB 19/2604, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2016 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd (hierna: de naheffingsaanslag). Bij beschikking is belastingrente berekend en is een verzuimboete opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar tegen de boetebeschikking ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard voor zover het is gericht tegen de naheffingsaanslag en de belastingrente, het beroep tegen de verzuimboete ongegrond verklaard en de boete verminderd tot op € 13.992 vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 juni 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] en [naam2] , namens belanghebbende en mr. M. van Leeuwen, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam3] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam4] en [naam5] . Ter zitting zijn gelijktijdig maar niet gevoegd de zaken met de nummers BK-ARN 21/00121, BK-ARN 21/00123, BKARN 21/00467, 21/00468 en 21/00469 behandeld. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende drijft in [vestigingsplaats] een groothandel in hout en plaatmaterialen met een jaarlijkse omzet tussen 1,2 en 2,2 miljoen euro. Haar vennoten zijn [naam1] (hierna: [naam1] ) en [naam2] (hierna: [naam2] ).

2.2.

De Inspecteur heeft geconstateerd dat belanghebbende over het jaar 2014 een balansschuld omzetbelasting van € 133.939 heeft. Op 30 augustus 2017 heeft hij naar aanleiding hiervan een bedrijfsbezoek aan belanghebbende gebracht.

2.3.

Op 31 augustus 2017 heeft de Inspecteur met kennisgeving aan belanghebbende contact opgenomen met de toenmalige adviseur van belanghebbende, [naam6] te [plaats1] (hierna: [naam6] ). De Inspecteur heeft van [naam6] een kopie van een e-mail ontvangen die [naam6] op 28 maart 2017 heeft gestuurd aan [naam2] en [naam1] . Hierin staat onder meer het volgende vermeld:

“- Op basis van de (concept) jaargegevens over de boekjaren 2014 en 2015 is gebleken dat stelselmatig te lage aangiften omzetbelasting zijn gedaan. De door mij ingediende aangiften omzetbelasting ten name van de V.o.f. zijn daarbij steeds gebaseerd op telefonische informatie welke via een kort bericht zijn doorgegeven. Ik had daarbij niet de indruk dat (bewust) stelselmatig te lage bedragen werden doorgegeven. Consequentie hiervan is dat de omzetbelastingschuld per eind 2015 hoger is dan € 200.000 op basis van de aan mij ter beschikking gestelde gegevens.

(…)

In de afgelopen periode heb ik een collega gevraagd mij bij te staan in bovenstaande problematiek. Op basis van de gegevens in mijn dossier (…) heb ik hem om advies gevraagd. Dit om tot een weloverwogen en onderbouwde keuze te komen of ik de verantwoordelijkheid kan en wil nemen om mijn diensten aan jullie aan te bieden. Er is met de beschikbaar gestelde data gepoogd een sluitende boekhouding te reconstrueren en dit is tot niet gelukt. De data blijkt niet consistent. Ik kan met het aangeleverde materiaal geen herziene IB aangifte doen. Daarnaast kan ik geen antwoord op de vragen stellen die de belastingdienst aan mij heeft gesteld.

Ik kan jullie dan ook alleen maar adviseren een opvolgend financieel dienstverlener te kiezen, Ik zal er alles aan doen om de gegevens en informatie die in mijn dossier aanwezig zijn over te dragen”.

2.4.

Vanaf 13 september 2017 heeft de Inspecteur overleg gehad met de nieuwe adviseur van belanghebbende, [naam7] (hierna: [naam7] ) van [naam8] te [vestigingsplaats] . In de herziene jaarrekening 2016 van 16 oktober 2017 heeft [naam7] een bedrag aan per 31 december 2016 nog verschuldigde omzetbelasting van € 289.820 vermeld.

2.5.

De Inspecteur heeft zijn bevindingen van het onderzoek neergelegd in een rapport (hierna: het rapport) van 13 juli 2018. In het rapport staat onder andere het volgende:

2.4 Administratie

(…)

Bij een geslaagde offerte wordt een opdrachtbevestiging opgemaakt. Deze opdrachtbevestiging bevat een ordernummer welke belastingplichtige ook op de verkoopfacturen vermeldt.

Belastingplichtige maakte voorheen gebruik van het financiële pakket Woodsys, thans wordt gebruik gemaakt van het pakket Proteus. (…)

De adviseur verzorgt de jaarstukken. De heer [naam2] heeft tijdens het eerder gehouden bedrijfsgesprek meegedeeld dat hij de totalen voor de aangiften omzetbelasting per mail aan de adviseur heeft doorgegeven, die dan de aangifte omzetbelasting verzorgde. (…) Met ingang van het jaar 2017 wordt volgens mededeling van de heer [naam2] door belastingplichtige zelf aangifte omzetbelasting gedaan”

(…)

3 Omzetbelasting

3.1

Aansluitingsverschillen

Tijdens het onderzoek is naar voren gekomen dat er grote verschillen omzetbelasting zijn tussen hetgeen op aangifte is betaald en daadwerkelijk verschuldigd is.

Belastingplichtige is over de onderstaande jaren de volgende bedragen verschuldigd:

Jaar 2012 € 618 (verjaard)

Jaar 2013 € 712

Jaar 2014 € 71.032

Jaar 2015 € 119.119

Jaar 2016 € 84.095

(…)

Het onderzoek heeft zich beperkt tot de cijfermatige aansluiting van de BTW aangiften met de door de adviseur aangeleverde gegevens. De naheffingsaanslagen worden overeenkomstig bovenstaande opstelling opgelegd. (…)

5 Boeten

6 Slotopmerkingen

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing