Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5910, 21/00852

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5910, 21/00852

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
12 juli 2022
Datum publicatie
22 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:5910
Formele relaties
Zaaknummer
21/00852

Inhoudsindicatie

Erfbelasting. Ongehuwd samenwonenden. Partnervrijstelling.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 21/00852

uitspraakdatum: 12 juli 2022

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 juni 2021, nummer AWB 20/6291, ECLI:NL:RBGEL:2021:2829, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag erfbelasting opgelegd naar een belaste verkrijging van € 202.930.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. M. Holtkamp, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam2] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Op 1 januari 2019 is mevrouw [naam3] (hierna: erflaatster) overleden. Zij was de zus van belanghebbende. Belanghebbende is haar enige erfgenaam.

2.2.

Vanaf 21 mei 1969 hebben belanghebbende, erflaatster en de echtgenoot van erflaatster, de heer E. [naam4] (hierna: [naam4] ), in de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres ingeschreven gestaan. Het huwelijk tussen erflaatster en [naam4] is ontbonden door het overlijden van [naam4] op 9 september 2017.

2.3.

Erflaatster en belanghebbende zijn na het overlijden van [naam4] met elkaar blijven samenwonen. Zij hebben geen notarieel samenlevingscontract met elkaar gesloten.

2.4.

In de aangifte erfbelasting is de relatie van belanghebbende met erflaatster als "samenwoner zonder notariële akte" vermeld. In deze aangifte is aanspraak gemaakt op de partnervrijstelling.

2.5.

Met dagtekening 10 december 2019 heeft de Inspecteur aan belanghebbende de aanslag erfbelasting opgelegd. De Inspecteur heeft bij de berekening van de aanslag de partnervrijstelling geweigerd en heeft de algemene vrijstelling van € 2.173 toegepast.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of belanghebbende recht heeft op toepassing van de partnervrijstelling ingevolge artikel 32, lid 1, onder 4, onderdeel a Successiewet 1956 (hierna: SW). Meer in het bijzonder is in geschil of belanghebbende en erflaatster kwalificeren als partners ingevolge artikel 1a SW. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar en de aanslag erfbelasting.

3.3.

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing