Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6280, 20/00561

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6280, 20/00561

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
19 juli 2022
Datum publicatie
29 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:6280
Formele relaties
Zaaknummer
20/00561

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Verdrag met Zwitserland.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer BK-ARN 20/00561

uitspraakdatum: 19 juli 2022

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 16 maart 2020, zaaknummer LEE 18/3770, in het geding tussen de Inspecteur en

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 58.274 en een premie-inkomen van € 32.806. Aan belastingrente is daarbij een bedrag berekend van € 698.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar het bezwaar tegen de hiervoor – onder 1.1 – bedoelde aanslag gegrond verklaard en belanghebbende vrijstelling van de heffing van premie volksverzekeringen voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 verleend. Voorts is een aftrek elders belast toegekend van € 1.711. De beschikking belastingrente heeft de Inspecteur verminderd tot een bedrag van € 191.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 16 maart 2020 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de bestreden aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 58.274 waarbij een aftrek elders belast dient te worden verleend ter zake van een buitenlands inkomen uit werk en woning van € 61.641 en vrijstelling van de heffing van premie volksverzekeringen voor het gehele jaar, de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd, gelast dat de Inspecteur binnen vier weken nadat de uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen, overeenkomstig zijn toezegging ter zitting, wat betreft het verschil tussen het vrijgestelde buitenlandse inkomen en het noemerinkomen een voor bezwaar vatbare stallingsbeschikking afgeeft overeenkomstig de artikelen 10 en 11 van het Besluit ter voorkoming van dubbele belasting 2001, de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Belanghebbende heeft voor de zitting nadere stukken ingediend.

1.6

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2022 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en drs. C.J. Roozen, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam1] en [naam2] , alsmede [naam3] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam4] .

1.8

Partijen hebben een pleitnota voorgedragen en overgelegd.

1.9

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit en was in 2014 woonachtig in Nederland.

2.2

Belanghebbende heeft gedurende geheel 2014 in loondienst werkzaamheden verricht voor [naam5] SA (hierna: [naam5] ). De plaats van werkelijke leiding van [naam5] is Zwitserland. [naam5] heeft zich in Nederland als inhoudingsplichtige voor de loonheffingen geregistreerd.

2.3

Volgens de door [naam5] aan belanghebbende verstrekte Tax Overview 2014 heeft belanghebbende in 2014 155 dagen gewerkt: in Australië (36 dagen), op de Bahama’s (1 dag), in Denemarken (16 dagen), in Spanje (5 dagen), in Frankrijk (1 dag), in het Verenigd Koninkrijk (15 dagen), in Nederland (14 dagen), in Noorwegen (21 dagen), in Portugal (1 dag), in de Verenigde Staten van Amerika (20 dagen), in Zuid‑Afrika (3 dagen) en op de internationale wateren (22 dagen).

2.4

Personeel van [naam5] wordt tewerkgesteld op schepen van de gelieerde vennootschap [naam6] . Deze schepen leveren diensten op zee aan opdrachtgevers in de olie- en gasindustrie, zoals het leggen van pijpleidingen en het verwijderen van boorplatforms. De schepen zijn geschikt voor het transport en de installatie van onderzeese pijpleidingen. [naam6] heeft zijn hoofdvestiging in Zwitserland en een kantoor in onder andere Nederland.

2.5

De werkzaamheden van belanghebbende vonden in 2014 plaats aan boord van het schip [het schip] , dat onder Panamese vlag vaart. [het schip] is in 2014 ingezet voor een zevental pijplegprojecten in (de wateren voor de kust van) Australië, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Noorwegen, Nederland en de Verenigde Staten van Amerika.

2.6

[het schip] is een omgebouwd vrachtschip en speciaal uitgerust voor het leggen van pijpleidingen op de zeebodem. [het schip] heeft een aanzienlijke vrachtcapaciteit (13.495 ton), zodat het minder afhankelijk is van de aanvoer van pijpleidingen op open zee dan andere pijplegschepen. Pijpsecties van 12 meter worden doorgaans in een haven in het vrachtruim van [het schip] geladen. Bevoorrading op open zee is echter ook mogelijk, omdat [het schip] is uitgerust met hijskranen. [het schip] kan 9á 10 kilometer pijpleiding per dag leggen. Aan boord van [het schip] worden de pijpsecties van 12 meter aan elkaar gelast en voorzien van een beschermende coating alvorens ze op de zeebodem worden geplaatst.

2.7

De pijpsecties die door [het schip] worden gelegd, worden soms door [naam6] zelf geleverd, en soms door de uiteindelijke opdrachtgever. Voor de pijpsecties die [het schip] meeneemt naar een project heeft zij de verplichte vrachtdocumenten, omdat de internationale autoriteiten de meegenomen pijpsecties als vracht zien. Naast deze pijpsecties bestaat de zogenoemde projectlading doorgaans ook uit coatingmateriaal, lasmateriaal en -apparatuur en verbindingsstukken.

2.8

In zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2014 heeft belanghebbende verzocht om aftrek elders belast voor een totaalbedrag aan inkomsten van € 15.529. Het betreft volgens de opgave van belanghebbende € 7.584 aan inkomen toerekenbaar aan in Noorwegen verrichte werkzaamheden, en € 7.945 aan inkomen toerekenbaar aan in Zwitserland verrichte werkzaamheden. Verder heeft belanghebbende verzocht om vrijstelling van premieheffing voor de volksverzekeringen voor het gehele jaar.

2.9

Bij het opleggen van de aanslag IB/PVV voor het jaar 2014 heeft de Inspecteur voor het inkomen van belanghebbende voor zover dat toerekenbaar is aan werkzaamheden verricht in Noorwegen, zijnde € 7.584, aftrek elders belast verleend (€ 1.711). Voor de premie voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) heeft de Inspecteur voor het gehele jaar premievrijstelling verleend.

2.10

Naar aanleiding van een beslissing op grond van de hardheidsclausule van 4 oktober 2018 van de Sociale Verzekeringsbank heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar alsnog voor het gehele jaar 2014 vrijstelling van de premieheffing voor alle volksverzekeringen verleend.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Inspecteur de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting heeft vastgesteld op het juiste bedrag. Het geschil spitst zich toe op de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting wat betreft de aan Zwitserland toe te rekenen werkzaamheden.

3.2

De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.3

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing