Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6293, 21/01606

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6293, 21/01606

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
19 juli 2022
Datum publicatie
29 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:6293
Zaaknummer
21/01606

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 21/01606

uitspraakdatum: 19 juli 2022

Uitspraak van de negentiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 27 september 2021, nummer UTR 20/3731, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 24 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 751.000 (waardepeildatum 1 januari 2019). Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2020 (OZB) ten bedrage van € 612,81 aan belanghebbende opgelegd.

1.2.

Het tegen die beschikkingen gemaakte bezwaar is door de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 30 juni 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende A. van den Dool als haar gemachtigde en namens de heffingsambtenaar [naam1] , bijgestaan door taxateur [naam2] via beeldbellen.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een woning uit het bouwjaar 1899, met een bruto woonoppervlak van 175m² op een perceel van 520 m². Onder hetzelfde dak bevindt zich nog een woning, namelijk [adres1] 24 A te [woonplaats] . Op een deel van het perceel rust een recht van overpad.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft de voor de onroerende zaak vastgestelde waarde onderbouwd met een waardematrix, opgemaakt door de taxateur [naam2] , waarin de waarde per 1 januari 2019 (hierna: de waardepeildatum) is bepaald op € 751.000. De vastgestelde waarde van de onroerende zaak is bepaald door vergelijking met verkoopgegevens van twee hoekwoningen en twee rijwoningen uit [woonplaats] . Ter onderbouwing van de getaxeerde waarde van de onroerende zaak zijn in het rapport onder meer de volgende gegevens vermeld:

Object

Bouw-jaar woning

Bruto woon-

opper

vlak

Waarde per m² woning

Waarde opstal

Opper-vlakte grond m2

Bijgebouwen/

bijzonderheden

Datum koop-overeen

Komst*

Getaxeerde waarde/ verkoopprijs

Onroerende zaak

1899

175

2.300

402.500

520

Recht van overpad -/- € 11.000

-

€ 751.000

[adres1] 24A

1899

230

2.511

577.562

409

Dakkapel € 10.000

Overkapping € 8.000

Tuinhuis € 3.000

01-02-2018

€ 857.500

[adres2] 32

1906

174

2.867

499.000

220

Dakkapellen € 12.000

Tuinhuis € 500

Dec 2018

€ 750.000

[adres2] 34

1906

175

2.262

395.864

219

Dakkapel € 5.000

Berging € 5.000

27-02-2019

€ 650.000

[adres3] 121

1905

181

2.263

409.625

300

Dakkapel € 5.000

Berging € 5.000

08-07-2018

€ 685.000

* de genoemde data zijn de data van levering

2.3.

De kwaliteit, het onderhoud, de uitstraling, doelmatigheid, voorzieningen en ligging (hierna: de KOUDV-factoren) zijn voor de onroerende zaak en de referentieobjecten steeds aangemerkt als gemiddeld (3).

2.4.

Als toelichting op de gehanteerde grondprijzen heeft de heffingsambtenaar een grondstaffel opgenomen. Deze is als volgt:

Oppervlakte in m²

Prijs per m²

0-125

€ 1300

126-250

€ 800

251-500

€ 400

501-750

€ 350

751-1350

€ 125

1351 en meer

€ 6

2.5.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. Het beroep is ongegrond verklaard.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de WOZ-waarde. Belanghebbende stelt dat de WOZ-waarde op € 703.000 moet worden vastgesteld.

3.2.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing