Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-02-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:703, 19/01734

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-02-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:703, 19/01734

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 februari 2022
Datum publicatie
11 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:703
Formele relaties
Zaaknummer
19/01734

Inhoudsindicatie

OB. Levering perceel grond. Bouwterrein?

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 19/01734

uitspraakdatum: 1 februari 2022

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 21 november 2019, nummer LEE 17/3363, ECLI:NL:RBNNE:2019:4924 in het geding tussen de Inspecteur en

[belanghebbende] te [plaats] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 juli 2016 tot en met 30 september 2016 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 861.000

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank NoordNederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag vernietigd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten en de Inspecteur opgedragen het door belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 november 2021 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende gemachtigde mr. B.J. Mulder, [naam1] , [naam2] , [naam3] (digitaal aanwezig) en [naam4] (digitaal aanwezig), alsmede mr. [naam5] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [naam6] , [naam7] , [naam8] (digitaal aanwezig), [naam9] (digitaal aanwezig) en [naam10] (digitaal aanwezig). Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 28 juli 2016 een perceel grond aan de [adres1] te [plaats] voor € 4.100.000 verkocht aan [naam11] B.V. De onroerende zaak heeft een oppervlakte van circa 1 hectare, 8 are en 74 centiare (kadastraal bekend sectie [Y] nummer [nummer] ) (hierna: de onroerende zaak).

2.2.

In de koopovereenkomst is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:

“Artikel 3

(…)

3 Staat van het verkochte

Gemeente levert aan koper een perceel grond in de huidige staat, inclusief de huidige bebouwing bestaande uit onder andere de ondergrondse verharding van een kolengoot, fundatie van de kolengoot, asfaltweg, trottoirs, funderingspalen, betonnen bak, kademuur en deels nog verontreinigde grond e.e.a. zoals door Gemeente is aangegeven.

De Gemeente zal, overeenkomstig het bepaalde in dit artikel onder 6, voor eigen rekening en risico zorgdragen voor de sanering van de verontreinigde grond. De sloop van de nog aanwezige bebouwing zal door en voor rekening en risico van Koper plaatsvinden.

Het is koper bekend dat zich in het noordwestelijke punt van de onroerende zaak een waterleiding bevindt. De ligging is op de verkooptekening (…) met een blauwe lijn aangegeven. Koper heeft zijn bouwplannen hierop aangepast.

(…)

7 Belastingen

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing