Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-02-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:720, 21/00450

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-02-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:720, 21/00450

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 februari 2022
Datum publicatie
11 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:720
Formele relaties
Zaaknummer
21/00450

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 21/00450

uitspraakdatum: 1 februari 2022

Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 8 februari 2021, nummer UTR 20/1681, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 21 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2019 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2020 vastgesteld op € 349.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2020 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door zijn vader [naam1] , alsmede [naam2] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door taxateur [de taxateur1] . Laatstgenoemde heeft via een videoverbinding deelgenomen.

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een in 2006 gebouwde tussenwoning met een dakterras. De onroerende zaak is gelegen op een perceel van 64 m2. Tot de onroerende zaak behoort een parkeerplaats in een ondergrondse parkeergarage.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2019.

3.2.

Belanghebbende staat een waarde voor van € 300.000. De heffingsambtenaar stelt zich in hoger beroep op het standpunt dat de waarde dient te worden verminderd tot € 324.000.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing