Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-09-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:8235, 21/00943

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-09-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:8235, 21/00943

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 september 2022
Datum publicatie
7 oktober 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:8235
Formele relaties
Zaaknummer
21/00943
Relevante informatie
Art. 139 Gemw

Inhoudsindicatie

Zuiveringsheffing. Kenbaarheid NEN-normen.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer ARN 21/00943

uitspraakdatum: 27 september 2022

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 18 juni 2021, nummer UTR 20/712, in het geding tussen

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende),

en de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking belanghebbende voor het belastingjaar 2018 een aanslag zuiveringsheffing bedrijven opgelegd van € 90.540,80 (hierna: de aanslag).

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de aanslag vernietigd.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Namens belanghebbende is een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juni 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens de heffingsambtenaar, [naam1] , bijgestaan door [naam2] . Namens belanghebbende is als gemachtigde mr. P.F. van der Muur verschenen, bijgestaan door [naam3] .

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende vervaardigt frisdranken, mineraalwater en overig gebotteld water. Aan belanghebbende is een aanslag zuiveringsheffing bedrijven voor het belastingjaar 2018 opgelegd tot een bedrag van € 90.540.80, gebaseerd op een heffingsmaatstaf van 1376 vervuilingseenheden en een tarief van € 65,80 per vervuilingseenheid. Na verrekening van de voorlopige aanslag van € 115.150 is aan belanghebbende een bedrag van € 24.609,20 betaald.

2.2.

Belanghebbende is voor de zuiveringsheffing een ‘meetbedrijf’. Zij is verplicht om het

aantal vervuilingseenheden te berekenen door middel van meting, bemonstering en analyse, zoals omschreven in bijlage I bij de Verordening zuiveringsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2017 (hierna: de Verordening) opgenomen voorschriften is vastgelegd.

2.3.

Het Algemeen Bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft op 14 december 2016 ingestemd met het “Besluit wijziging belastingverordeningen 2017” (hierna: het Besluit). In dit besluit is in artikel 4 de Verordening integraal opgenomen. In het Besluit is onder andere het volgende opgenomen:

Besluit wijziging belastingverordeningen 2017

Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, gelet op het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 8 november 2016 met nr. DM 1132822; gelet op de begroting 2017, vastgesteld in zijn vergadering van 9 november 2016; gelet op de artikelen 110, 113, 117 en hoofdstuk XVIIb van de Waterschapswet, hoofdstuk 6.2 van het Waterschapsbesluit en hoofdstuk 7 van de Waterwet;

BESLUIT:

(…)

Artikel 4

Vast te stellen de navolgende verordening zuiveringsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2017:

Verordening zuiveringsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2017

(…)

Grondslag en heffingsmaatstaf

Algemeen

Artikel 8

1. Voor de heffing bedoeld in artikel 3 geldt als grondslag de hoeveelheid en de hoedanigheid van de stoffen die in een kalenderjaar worden afgevoerd.

2. Voor de heffing geldt als heffingsmaatstaf de vervuilingswaarde van de stoffen die in een kalenderjaar worden afgevoerd. De vervuilingswaarde wordt uitgedrukt in vervuilingseenheden.

(…)

Meting, bemonstering en analyse

Artikel 9

1. Het aantal vervuilingseenheden van zuurstofbindende en andere stoffen wordt berekend met behulp van door meting, bemonstering en analyse verkregen gegevens. De meting, bemonstering, analyse en berekening geschieden met in achtneming van de in Bijlage I opgenomen voorschriften.

(…)

Artikel 5

Ten aanzien van de inwerkingtreding van dit besluit te bepalen dat:

1. Dit besluit in werking treedt met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum met ingang van welke de bepalingen van dit besluit in aanmerking worden genomen, is 1 januari 2017.

3. De bij dit besluit gewijzigde bepalingen van toepassing blijven op belastbare feiten die vóór de in het tweede lid genoemde datum hebben voorgedaan.

4. De normbladen, behorende bij de Verordening Verontreinigingsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2010 en de Verordening Zuiveringsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2017, bekend worden gemaakt door terinzagelegging op het waterschapskantoor en het kantoor van de BghU.”

2.4.

De Verordening is los van het Besluit raadpleegbaar, bijvoorbeeld op overheid.nl: Verordening zuiveringsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2017 (overheid.nl). In de Verordening zelf is niet opgenomen dat of waar de normbladen ter inzage liggen. In bijlage I van de Verordening is het volgende opgenomen:

“Er is in dit onderdeel verwezen naar normbladen, uitgegeven door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut. De publicatie van de normbladen wordt aangekondigd in de Nederlandse Staatscourant.”

2.5.

De normbladen waarnaar in de Verordening wordt verwezen zijn niet gepubliceerd in de Staatscourant.

3 Geschil

Tussen partijen is niet in geschil dat het aantal vervuilingseenheden zoals opgenomen in de aanslag op de juiste wijze is berekend. In geschil is uitsluitend of voor de in bijlage I bij de Verordening genoemde NEN-normen aan de zogenoemde kenbaarheidseisen is voldaan. De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag bevestigend, belanghebbende ontkennend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing