Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-02-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1116, 22/00093

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-02-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1116, 22/00093

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 februari 2023
Datum publicatie
17 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:1116
Zaaknummer
22/00093
Relevante informatie
Art. 2.13 Wet IB 2001, Art. 9.6 Wet IB 2001, Art. 14 EVRM, Art. 1 EP EVRM

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Rechtsherstel. Ongerealiseerd koersverlies.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 22/00093

uitspraakdatum: 7 februari 2023

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 november 2021, nummer AWB 20/1528, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV; de aanslag) opgelegd.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963 (hierna: het kerstarrest) heeft het Hof de Inspecteur in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten. Bij brief van 4 augustus 2022 heeft de Inspecteur dat gedaan.

Belanghebbende heeft hierop op 16 augustus 2022 gereageerd. De Inspecteur heeft hierop op 16 september 2022 gereageerd.

1.6.

Belanghebbende heeft op 4 oktober 2022 nog een nader stuk ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 november 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord, namens de Inspecteur, [naam1] en [naam2] . Belanghebbende is met bericht van verhindering niet verschenen. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende woont aan de [adres] te [woonplaats] . De WOZ-waarde van de woning bedroeg voor het kalenderjaar 2018 € 620.000. De woning is vrij van hypotheek.

2.2.

De aanslag is opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.025 (UWV-uitkering € 22.731 -/- giften € 706) en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 53.131. De over het belastbare inkomen uit sparen en beleggen verschuldigde inkomstenbelasting (hierna: de box 3-heffing) bedraagt € 15.939.

2.3.

De rendementsgrondslag is als volgt bepaald:

Bank- en spaartegoeden

955.164

Aandelen, obligaties e.d.

284.505

Rendementsgrondslag

1.239.669

Heffingvrij vermogen

-/- 30.000

Grondslag sparen en beleggen

1.209.669

2.4.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Het bezwaar betreft zowel de stelselvraag (of de box 3-heffing op stelselniveau in strijd is met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) of artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: EP)) als de vraag of sprake is van een individuele en buitensporige last.

2.5.

De Inspecteur heeft het bezwaar gesplitst. Het bezwaar betreffende de stelselvraag is aangehouden in afwachting van het arrest van de Hoge Raad in de massaalbezwaarprocedure en de daarop volgende collectieve uitspraak op bezwaar. Het bezwaar betreffende de vraag of sprake is van een individuele en buitensporige last is verder in behandeling genomen.

2.6.

De Inspecteur heeft op 31 januari 2020 uitspraak op bezwaar gedaan, waarbij het bezwaar ongegrond is verklaard.

2.7.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

2.8.

Naar aanleiding van het kerstarrest heeft de Inspecteur de aanslag ambtshalve verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.324 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.967. De box 3-heffing bedraagt € 4.790.

3 Geschil

In geschil is of belanghebbende in aanmerking komt voor een verdere vermindering van de box 3-heffing. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de Inspecteur ontkennend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing