Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3358, 22/00092

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3358, 22/00092

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
18 april 2023
Datum publicatie
28 april 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:3358
Zaaknummer
22/00092
Relevante informatie
Art. 229 Gemw, Art. 2.12 Wabo, Art. 3.9 Wabo, Art. 4:15 lid 2 Awb

Inhoudsindicatie

Leges. Omgevingsvergunning. Tarief. Vertrouwensbeginsel.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 22/00092

uitspraakdatum: 18 april 2023

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

V.O.F. [belanghebbende], gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 december 2021, nummer UTR 21/1994, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht te Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking belanghebbende een aanslag gemeentelijke leges opgelegd tot een bedrag van € 15.559. De aanslag is als volgt opgebouwd:

Leges Wabo Bouwactiviteiten 2019 3.125

Leges Wabo Aanvullende gegevens 2019 148

Leges Wabo Beoordelen milieukundig bodemrapport 2019 443

Leges Wabo Beoordelen archeologisch bodemrapport 2019 443

Leges Wabo Buitenplanse afwijking 2019 11.400

Totaal 15.559

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 februari 2023. Daarbij zijn verschenen namens belanghebbende [naam1] (hierna: [naam1] ) en mr. T.P. Grünbauer als gemachtigde. Namens de heffingsambtenaar is zonder voorafgaande kennisgeving niemand verschenen. De uitnodiging voor de zitting is op 6 december 2022 aangetekend aan het adres van de heffingsambtenaar verzonden (barcode [nummer1] ). Op woensdag 7 december 2022 is namens de heffingsambtenaar voor ontvangst getekend.

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

[naam1] is samen met [naam2] sinds 1 januari 2015 vennoot van belanghebbende. Namens belanghebbende heeft [naam3] BV bij de gemeente [de gemeente] op 22 augustus 2019 een aanvraag (hierna: de aanvraag) voor een omgevingsvergunning ingediend voor het uitbreiden en vernieuwen van de rundveehouderij door middel van het vergroten van de rundveestal met een kelder. De aanvraag heeft betrekking op het perceel [adres] te [vestigingsplaats] .

2.2.

Op 11 oktober 2019 heeft de heer [naam4] (hierna: [naam4] ), werkzaam bij [naam5] van de gemeente [de gemeente] , een brief aan belanghebbende gestuurd, waarin wordt verzocht de aanvraag aan te vullen. Bij schrijven van 13 november 2019 is op verzoek van belanghebbende de termijn waarbinnen belanghebbende de gegevens diende aan te vullen verlengd tot en met 24 december 2019.

2.3.

Op 21 november 2019 heeft in het gemeentehuis van de gemeente [de gemeente] een overleg plaatsgevonden, waarbij [naam4] , [naam6] , werkzaam bij [naam3] BV (hierna: [naam6] ), en [naam1] aanwezig waren. Tijdens dit overleg is besproken dat de aanvraag niet vergunbaar was met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid, maar een buitenplanse afwijking behelsde en dat deze niet via de reguliere procedure kon worden afgewikkeld en alleen via een uitgebreide procedure kon worden beoordeeld.

2.3.

Bij e-mail van 26 februari 2020 heeft [naam6] aan [naam4] nogmaals verzocht de termijn waarbinnen de aanvraag diende te worden aangevuld te verlengen.

2.4.

Bij brief van 26 februari 2020 heeft [naam4] aan [naam1] onder andere het volgende geschreven:

Verzoek om opschorting

Bij e-mail van 26 februari 2020 heeft u, via de heer [naam6] , aangegeven in te stemmen met uitstel van de beslistermijn met vier weken. Op grond van artikel 4:15 lid 2 onder a van de Algemene wet bestuursrecht is het mogelijk om met instemming uitstel te verlenen van de beslistermijn. De uiterste beslistermijn is derhalve 8 mei 2020.

Reden opschorten

Het bouwplan kan in onderhavig geval niet in een reguliere procedure worden afgehandeld. U heeft het indienen van aanvullingen naar aanleiding van planologische belemmeringen nog in beraad.”

2.5.

In een brief van 24 maart 2020 heeft [naam6] aan [naam4] het volgende geschreven:

Aanvullende gegevens

De aanvullende gegevens zoals gevraagd in de brief van 11 oktober 2019 zijn zoveel als mogelijk rechtstreeks verwerkt in de aanvraag en op de bijbehorende plattegrondtekeningen. Enkele vragen/opmerkingen zijn voorzien van een toelichting. Deze toelichting is opgenomen in onderstaande mail.

Zoals uit de bijgevoegde plattegrondtekeningen blijkt is er voor gekozen om niet meer naar oostelijke richting uit te breiden. De uitbreiding wordt nu noordwaarts gesitueerd binnen de grenzen van het bouwperceel.”

2.6.

Bij brief van 9 april 2020 heeft [naam4] het volgende aan [naam6] geschreven:

“Beste heer [naam6] ,

Op 22 augustus 2019 hebben wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het uitbreiden en vernieuwen van de rundveehouderij door middel van het vergroten van de rundveestal met een kelder. De aanvraag heeft betrekking op het perceel [adres] , [vestigingsplaats] . Uw aanvraag is geregistreerd onder nummer [nummer2] . Over de voortgang van de behandeling van uw aanvraag delen wij u het volgende mede.

Reguliere procedure

Op basis van de ingediende gegevens is voor uw aanvraag de reguliere procedure van

toepassing. Dit betekent dat wij uiterlijk op 10-04-2020 een besluit op uw aanvraag moeten nemen. Bij deze uiterlijke beslistermijn is rekening gehouden met het onderbreken van de beslistermijn door het opvragen van aanvullende gegevens.

Verlenging beslistermijn

Op grond van artikel 3.9 lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht mogen wij de beslistermijn voor deze aanvraag eenmalig met maximaal zes weken verlengen. Wij hebben besloten om gebruik te maken van deze bevoegdheid en derhalve de beslistermijn te verlengen met zes weken.”

2.7.

In de Verordening op de heffing en invordering van leges 2019 van de gemeente [de gemeente] (hierna, tezamen met de Tarieventabel: de Verordening) is het volgende opgenomen:

Artikel 2 Belastbaar feit

1.Onder de naam “leges” worden rechten geheven voor:

a. het genot van, door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

b. het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.”

In de Tarieventabel 2019, behorende bij de 'Legesverordening 2019' (hierna: de Tarieventabel) is het volgende opgenomen:

“2.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

2.2.1

Bouwactiviteiten

(…)

2.2.3.3

indien een aanvraag voor artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo in behandeling wordt genomen (buitenplanse afwijking):

€ 11.400,00”

3 Geschil

Tussen partijen is in geschil of een aanvraag voor artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo in behandeling is genomen (buitenplanse afwijking) en of de heffingsambtenaar op grond van onderdeel 2.2.3.3 van de Tarieventabel een bedrag van € 11.400 in de legesnota kon opnemen. Subsidiair is in geschil of bij belanghebbende het in rechte te honoreren vertrouwen is gewekt dat geen leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een buitenplanse afwijking in rekening zou worden gebracht indien de aanvraag zou worden aangepast. Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag ontkennend en de tweede bevestigend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing