Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3460, 22/00981 t/m 22/00983

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3460, 22/00981 t/m 22/00983

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 april 2023
Datum publicatie
5 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:3460
Zaaknummer
22/00981 t/m 22/00983
Relevante informatie
Art. 3.90 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Bron van inkomen?

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummers BK-ARN 22/00981, 22/00982 en 22/00983

uitspraakdatum: 25 april 2023

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 5 april 2022, nummers LEE 21/2949, 21/2950 en 21/2951, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn over de jaren 2016 en 2017 navorderingsaanslagen en is voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank NoordNederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft verweer gevoerd.

1.5.

De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.6.

Belanghebbende heeft gereageerd op het incidenteel hoger beroep en een nader stuk ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 april 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [naam1] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam2] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

In de jaren 2016, 2017 en 2018 heeft belanghebbende een Wajong-uitkering genoten. In het Handelsregister van de Kamer van Koophandel heeft belanghebbende van 30 oktober 2015 tot 3 februari 2020 ingeschreven gestaan met een eenmanszaak met de handelsnaam ‘ [naam3] ’. Volgens de inschrijving bestonden de activiteiten uit projectontwikkeling.

2.2.

In de aangiften IB/PVV voor de jaren 2016, 2017 en 2018 heeft belanghebbende de volgende resultaten uit overige werkzaamheden aangegeven:

Jaar

Omzet

Kosten

Resultaat

Toelichting opbrengsten uit werkzaamheid

2016

2.145

14.180

-/- 12.035

[naam4]

2017

3.415

14.237

-/- 10.822

Verkoop bier afkomstig groothandel tbv promotie

2018

8.662

25.542

-/- 16.880

Inkomsten pallets bier en adviezen door aannemersbedrijf [belanghebbende]

2.3.

De aanslag IB/PVV 2016 is op 7 december 2018 door de Inspecteur conform de door belanghebbende ingediende aangifte vastgesteld. De aanslag IB/PVV 2017 is op 2 juli 2019 door de Inspecteur conform de door belanghebbende ingediende aangifte vastgesteld.

2.4.

De Inspecteur heeft in het najaar van 2019 een boekenonderzoek inkomstenbelasting en omzetbelasting bij belanghebbende ingesteld. Dit onderzoek was gericht op de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV over de jaren 2016, 2017 en 2018 en omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2019. Van dit boekenonderzoek heeft de Inspecteur een controlerapport opgemaakt met dagtekening 15 juni 2020.

2.5.

Naar aanleiding van het ingestelde boekenonderzoek zijn de onderhavige navorderingsaanslagen IB/PVV 2016 en 2017 opgelegd en is de onderhavige aanslag IB/PVV 2018 in afwijking – het negatieve resultaat uit overige werkzaamheden is gecorrigeerd – van de ingediende aangifte vastgesteld.

2.6.

In het controlerapport is onder het kopje: ‘Ondernemerschap’ het volgende opgenomen:

3.1.1 Ondernemerschap

De resultaten van een activiteit hebben alleen een inkomenskarakter en mogen als bron worden opgenomen in het inkomen (Box 1) als aan drie voorwaarden is voldaan:

1. deelname aan het economisch verkeer (buiten de onbelaste privé sfeer); én

2. geldelijk voordeel beogen (subjectief criterium); én

3. een positieve opbrengst is te verwachten (objectief criterium).

De heer [belanghebbende] heeft in zijn aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2016 tot en met 2018 enkel negatieve resultaten uit overige werkzaamheden aangegeven (zie ook punt 2.3.2 van dit rapport):

2018 : -/- € 16.880

2017 : -/- € 10.822

2016 : -/- € 12.035

Totaal : -/- € 39.737

Als toelichting bij de omzetten is nog het volgende ingevuld:

- 2018: inkomsten pallets bier en adviezen door aannemersbedrijf [naam7]

- 2017: verkoop bier afkomstig van groothandel t.b.v. promotie

- 2016: [naam4]

Als toelichting bij de kosten is het volgende ingevuld:

- 2018: inkoopkosten pallets, bier etiketten, experts voor aannemersbedrijf

- 2017: verkoopkosten, autokosten, productiekosten en inkoop

- 2016: kosten

Uit de administratie (die ontbreekt) en uit de aanwezige administratieve bescheiden kan niet worden vastgesteld dat is voldaan aan voorwaarde 1, deelname aan het economisch verkeer.

Tevens kan op basis van de reeds aangegeven resultaten (negatief), de verkregen informatie en het inzien van de aanwezige administratieve bescheiden niet worden vastgesteld dat een positieve opbrengst is te verwachten. Een winstverwachting moet zijn gebaseerd op concrete feiten en omstandigheden. Deze feiten en omstandigheden zijn niet vastgesteld en uit niets blijkt dat er positieve opbrengsten te verwachten zijn. De onderneming is inmiddels ook reeds uitgeschreven uit de Kamer van Koophandel per 3 februari 2020.

Conclusie bron van inkomen:

Primair wordt het standpunt ingenomen dat er geen sprake is van een bron van inkomen.

Correcties:

De aangegeven negatieve resultaten uit overige werkzaamheden zullen worden gecorrigeerd.”

2.7.

Het nettoresultaat uit overige werkzaamheden over het jaar 2019 en 2020 bedraagt volgens de ingediende aangiften IB/PVV over deze jaren negatief € 35.040, respectievelijk negatief € 16.130. Over het jaar 2021 is in de aangifte IB/PVV geen resultaat uit overige werkzaamheden opgenomen.

2.8.

Belanghebbende heeft een factuur afkomstig van Legalclaim office BV met dagtekening 28 december 2022, gericht aan het [naam5] ( [naam5] ) en met een totaal te betalen bedrag van € 65.500 ingebracht. Bijgevoegd is een ongetekende akte van cessie, met eveneens de dagtekening 28 december 2022, waarbij tegen betaling van een bedrag van € 66.000 de vordering op [naam5] van € 66.500 aan [naam6] BV wordt gecedeerd.

2.9.

Door belanghebbende is met opschrift 2023 een “Bedrijfsplan ‘Het grote 1000 woningenplan:” ingebracht. In dit plan is onder andere het volgende opgenomen:

Doel

[naam7] BV heeft als doel over drie jaar 1000 woningen te hebben gebouwd door het hele land maar specifiek in de vier Noordelijke provincies gebaseerd op houtskeletbouw in zowel de sociale huur als midden huur/koop sectoren. Het betreffen hier rijtjeswoningen van vier/vijf, afhankelijk van de kavelgrootte, op een rij volledig van hout. De gestapelde woningen bestaan deels uit hout en betonskeletbouw als het gaat om woningen/appartementen van drie etages. Het betreft hier blokken van woningen/etagegebouwen met maximaal vijf naast elkaar.

Het 1e jaar is het doel 100 huizen te bouwen en de jaren daaropvolgend (3 jaar) 300 woningen per jaar Dit plan bevat de opzet voor de opstart, kosten en opbrengsten is de bouwsteen van het businessplan welke binnen 1 maand wordt opgeleverd.

Betrokken partijen

De huizen worden ontworpen door [naam7] BV. Het bedrijf doet zelf het tekenwerk wel in combinatie met een tekenbureau en coördineert het hele voortraject voor de kostprijs van 8000 euro.

(…)

Begroting per jaar op basis van 300 huizen in 2024, 2025, 2026.”

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de bestreden navorderingsaanslagen IB/PVV over het jaar 2016 en 2017 en de aanslag IB/PVV voor het jaar 2018 terecht, respectievelijk naar het juiste bedrag zijn opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de activiteiten van de – onder 2.1 genoemde – eenmanszaak een bron van inkomen vormen.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, vernietiging van de bestreden navorderingsaanslagen over de jaren 2016 en 2017 en de daarbij behorende beschikkingen belastingrente, en tot vermindering van de bestreden aanslag voor het jaar 2018 tot een aanslag opgelegd naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van negatief € 1.477 en dienovereenkomstige vermindering van de bestreden beschikking belastingrente.

3.3.

De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4.

De Inspecteur heeft zijn incidenteel hoger beroep ter zitting ingetrokken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing