Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-08-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:7067, 21/00961 t/m 21/00964

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-08-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:7067, 21/00961 t/m 21/00964

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 augustus 2023
Datum publicatie
1 september 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:7067
Formele relaties
Zaaknummer
21/00961 t/m 21/00964
Relevante informatie
Art. 9.6 Wet IB 2001, Art. 45aa Uitv reg IB 2001, Art. 6:7 Awb, Art. 6:11 Awb, Art. 22j AWR, Art. 60 AWR

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Ontvankelijkheid bezwaar. Verzoek ambtshalve vermindering gedaan buiten vijfjaarstermijn.

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummers BK-ARN 21/00961 tot en met 21/00964

uitspraakdatum: 22 augustus 2023

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 15 juli 2021, nummers AWB 20/6673 t/m AWB 20/6676 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2011 tot en met 2014 aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd.

1.2.

De daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaren zijn door de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

De met betrekking tot de in onderdeel 1.1 genoemde aanslagen ingediende verzoeken om ambtshalve vermindering zijn door de Inspecteur afgewezen.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de in de onderdelen 1.2 en 1.3 genoemde beslissingen beroepen ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2023 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen: [naam1] en [naam2] namens de Inspecteur. Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan het Hof, niet ter zitting verschenen.

1.7.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2011 tot en met 2014 aanslagen IB/PVV opgelegd. De dagtekeningen van de aanslagen zijn respectievelijk: 29 november 2013 (aanslag 2011); 12 december 2014 (aanslag 2012); 24 februari 2016 (aanslag 2013) en 16 maart 2017 (aanslag 2014).

2.2.

Belanghebbende heeft op 28 augustus 2020 bezwaarschriften tegen de aanslagen IB/PVV 2011 tot en met 2014 ingediend.

2.3.

Bij uitspraken op bezwaar van 2 december 2020 heeft de Inspecteur de bezwaarschriften van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de wettelijke bezwaartermijn van zes weken.

2.4.

De Inspecteur heeft de bezwaarschriften van belanghebbende voorts aangemerkt als verzoeken tot ambtshalve vermindering als bedoeld in artikel 9.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). De Inspecteur heeft die verzoeken afgewezen omdat de verzoeken te laat zijn ingediend.

2.5.

Tegen de in de onderdelen 2.3 en 2.4 genoemde beslissingen heeft belanghebbende beroepen aangetekend bij de Rechtbank, echter tevergeefs. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

2.6.

Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank.

3 Het geschil

In hoger beroep is in geschil of de Inspecteur terecht de bezwaarschriften niet-ontvankelijk heeft verklaard en of hij de verzoeken om ambtshalve vermindering terecht heeft afgewezen. Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de Inspecteur bevestigend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing