Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-06-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4133, 22/1867
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-06-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4133, 22/1867
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 18 juni 2024
- Datum publicatie
- 28 juni 2024
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2025:1485
- Zaaknummer
- 22/1867
- Relevante informatie
- Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 8 Uitv.reg. BPM
Inhoudsindicatie
BPM. Vermindering (afschrijving).
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 22/1867
uitspraakdatum: 18 juni 2024
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 juli 2022, nummer AWB 20/6740, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Centrale Administratieve Processen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) ten bedrage van € 1.691 opgelegd. Daarbij is bij beschikking € 11 aan belastingrente berekend.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd tot € 1.136 en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd tot € 7.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr S.M. Bothof, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam1] , alsmede [naam2] en [naam3] namens de Inspecteur.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende heeft op 23 september 2019 aangifte BPM gedaan ter zake van de registratie van een VW Golf 2.0 TSI R 4Motion (hierna: de auto) naar een bedrag van € 946, welk bedrag is voldaan. De datum van eerste toelating van de auto – in Duitsland – is 9 november 2016. De auto is op 18 september 2019 bij de RDW gekeurd.
De verschuldigde BPM heeft belanghebbende aan de hand van een taxatierapport van [naam4] , met dagtekening 20 september 2019, berekend op € 946. De tellerstand volgens het rapport bedraagt ten tijde van de expertise 10.240 kilometer. In het taxatierapport is een handelsinkoopwaarde vermeld van € 6.000, gebaseerd op een waarde in onbeschadigde staat van € 25.580 (XRAY-koerslijst), waarop de taxateur een bedrag van € 19.580 in mindering heeft gebracht in verband met schade aan de auto.
De Inspecteur heeft op 1 oktober 2019 een ‘onderzoek waardebepaling’ door een taxateur van Domeinen Roerende Zaken (hierna: de DRZ) laten doen. Van dit onderzoek is op 4 oktober 2019 een rapport opgemaakt. In het rapport is een historische nieuwprijs van € 64.078 vermeld en een (laagste) handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 27.786, gebaseerd op de koerslijstwaarde Eurotax XchangeNet (hierna: Eurotax), waarop een door de DRZ vastgestelde waardevermindering wegens schade van € 10.074 is toegepast van de bruto schadecalculatie van € 12.845, zodat de handelsinkoopwaarde € 17.712 bedraagt.
De tenaamstelling van de auto in het kentekenregister heeft plaatsgevonden op 25 september 2019.
De Inspecteur heeft met dagtekening 17 april 2020 een naheffingsaanslag in de BPM aan belanghebbende opgelegd van € 1.691. De Inspecteur is daarbij uitgegaan van de – onder 2.3 – genoemde historische nieuwprijs van € 64.078 en handelsinkoopwaarde van € 17.712, en van een bruto BPM van € 9.544. De verschuldigde BPM is aldus berekend op € 2.637, zodat een bedrag van € 1.691 (= € 2.637 -/- € 946) is nageheven. In bezwaar heeft belanghebbende een beroep gedaan op de correctie wegens markt- en dealersituatie binnen de koerslijst van Eurotax. De Inspecteur heeft dit gehonoreerd en de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat verminderd tot € 24.058. Bij uitspraak op bezwaar van 3 december 2020 heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag aldus verminderd tot € 1.136 ((24.058 -/- 10.074) / 64.078 x 9.544 = € 2.082 -/- € 946).
3 Geschil
In geschil is of de naheffingsaanslag, zoals deze luidt na uitspraak op bezwaar, tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de Inspecteur ontkennend.
Belanghebbende betoogt in dit verband dat aanleiding bestaat voor een (verdere) waardevermindering van de handelsinkoopwaarde wegens schade. De gemachtigde heeft zijn stellingen dat ten onrechte geen rekening is gehouden met een waardevermindering wegens het schadeverleden van de auto en dat de Rechtbank ten onrechte geen vergoeding van immateriële schade heeft vastgesteld ter zitting van het Hof ingetrokken. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur, en tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 724.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.