Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-02-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:895, 23/1165

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-02-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:895, 23/1165

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
6 februari 2024
Datum publicatie
16 februari 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:895
Zaaknummer
23/1165
Relevante informatie
Art. 122f Wschw, Art. 122h Wschw

Inhoudsindicatie

Zuiveringsheffing. Tweepersoonshuishouden, drie vervuilingseenheden. Discriminatie. Rechtvaardiging?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 23/1165

uitspraakdatum: 6 februari 2024

Uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 7 maart 2023, nummer ZWO 22/1236, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van het gemeenschappelijk belastingkantoor Locosensus-Tricijn (GBLT) (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een aanslag in de zuiveringsheffing voor het jaar 2022 opgelegd.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam2] namens de heffingsambtenaar. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende en haar partner voeren een tweepersoonshuishouden en maken samen gebruik van de woning aan de [adres] te [woonplaats] .

2.2.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een aanslag in de zuiveringsheffing voor het jaar 2022 opgelegd voor de periode 6 januari tot en met 31 december 2022. De aanslag bedraagt € 172,33 en is gebaseerd op drie vervuilingseenheden naar een tarief van € 58,24 per vervuilingseenheid.

2.3

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de grieven tegen de aanslag niet slagen, maar dat de heffingsambtenaar de uitspraak op bezwaar niet deugdelijk heeft gemotiveerd. De Rechtbank heeft dit gebrek in de besluitvorming met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht gepasseerd. Het beroep is ongegrond verklaard en de Rechtbank heeft de heffingsambtenaar opgedragen het griffierecht te vergoeden.

3 Geschil

In geschil is of aan belanghebbende terecht een aanslag zuiveringsheffing naar drie vervuilingseenheden is opgelegd, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de heffingsambtenaar bevestigend wordt beantwoord.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing