Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-05-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:3115, 24/1910
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-05-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:3115, 24/1910
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 mei 2025
- Datum publicatie
- 30 mei 2025
- Zaaknummer
- 24/1910
- Relevante informatie
- Art. 17 WOZ
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 24/1910
uitspraakdatum: 20 mei 2025
Uitspraak van de achtste enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank) van 23 september 2024, nummer ZWO 23/2680, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van GBTwente (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 33 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2022, voor het jaar 2023 vastgesteld op € 276.000. Tegelijk met deze beschikking heeft de heffingsambtenaar voor dat jaar aan belanghebbende een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de waarde verminderd tot € 272.000, de aanslag dienovereenkomstig verminderd en bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht vergoedt.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2025. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, [naam1] en [naam2] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door taxateur [naam3] .
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak met de volgende objectkenmerken:
Type woning |
rijwoning |
Bouwjaar |
1989 |
Gebruiksoppervlakte |
98 m² |
Kavel |
130 m² |
Overig |
Aanbouw Dakkapel Berging |
3 Geschil
In hoger beroep is in geschil of de waarde van de onroerende zaak van – inmiddels – € 272.000 per de waardepeildatum te hoog is vastgesteld.
Beide partijen beantwoorden die vraag bevestigend. Belanghebbende bepleit een waarde van € 250.000. De heffingsambtenaar heeft ter zitting van het Hof verklaard dat hij de eerder in het kader van een compromis voorgestelde waarde van € 263.000 bepleit.
Met betrekking tot de waarde heeft belanghebbende het volgende aangevoerd:
- -
-
dat onvoldoende rekening is gehouden met de minder goede ligging vanwege geluidsoverlast;
- -
-
dat de indexering van de transactieprijzen van vergelijkingsobjecten niet is te volgen;
- -
-
dat de WOZ-waarde van de onroerende zaak veel te hoog is gelet op de gemiddelde waardestijging van woningen in [woonplaats] .