Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-08-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:5034, 23/2809

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-08-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:5034, 23/2809

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
12 augustus 2025
Datum publicatie
22 augustus 2025
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2025:5034
Zaaknummer
23/2809
Relevante informatie
Art. 4.26 Wet IB 2001, Art. 70c Wet IB 1964

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Aanmerkelijk belang. Liquidatie-uitkering. Bewijslast waarde in het economische verkeer aandelen die op 1 januari 1997 in bezit waren en verkrijgingsprijs vanaf 1 januari 1997 bijgekochte aandelen.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer BK-ARN 23/2809

uitspraakdatum: 12 augustus 2025

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 5 september 2023, nummer LEE 22/1204, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, met dagtekening 23 december 2015, naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 67.390.

1.2.

Belanghebbende heeft op 28 december 2018 bezwaar gemaakt tegen de aanslag IB/PVV 2013. De Inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Het bezwaar is tevens aangemerkt als een verzoek tot het ambtshalve verminderen van de aanslag IB/PVV 2013, welk verzoek door de Inspecteur is afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzende beslissing. De Inspecteur heeft dit bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.2.

Belanghebbende heeft vervolgens verschillende nadere stukken ingediend.

1.3.

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 29 juli 2025 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord: belanghebbende alsmede [naam1] en
[naam2] namens de Inspecteur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat bij deze uitspraak is gevoegd.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende had in elk geval sinds het einde van de jaren negentig een aandelenbelang van 9,72% in N.V. [naam3] (hierna: [naam3] ).

2.2.

[naam3] is in 2013 in liquidatie getreden. In het kader van de liquidatie heeft belanghebbende in 2013 zijn aandeel in het kapitaal van € 16.110 terugbetaald gekregen. Voorts heeft hij een bedrag van € 7.019 aan agio ontvangen en een liquidatie-uitkering van
€ 73.370. Op die twee laatste bedragen is dividendbelasting ingehouden.

2.3.

In de door belanghebbende gedane aangifte IB/PVV 2013 is geen inkomen uit aanmerkelijk belang verantwoord. In de aan belanghebbende opgelegde aanslag IB/PVV 2013 is geen belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang begrepen.

2.4.

Belanghebbende heeft de Inspecteur verzocht de aanslag IB/PVV 2013 ambtshalve te verminderen wegens een verlies uit aanmerkelijk belang.

2.5.

De Inspecteur heeft dat verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking afgewezen. Hiertegen heeft belanghebbende tevergeefs bezwaar aangetekend.

2.6.

Belanghebbende heeft vervolgens tegen die uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De zaak is bij de Rechtbank geregistreerd onder nummer LEE 22/1204.

2.7.

Belanghebbende heeft voorts beroepen ingesteld met betrekking tot de aanslagen IB/PVV 2014, 2015, 2016, 2017 en 2018. Die beroepen zijn bij de Rechtbank geregistreerd onder de respectievelijke nummers LEE 21/3375, LEE 21/2893, LEE 21/2894, LEE 21/2225 en LEE 21/3859.

2.8.

Bij brief van 25 mei 2023 heeft de griffier van de Rechtbank belanghebbende uitgenodigd voor een zitting op 9 augustus 2023 te Groningen. Daarin is onder meer het volgende vermeld:

‘Uitnodiging voor de zitting

De beroepen met zaaknummers LEE 21/2225, 21/3859, 21/3375, 21/2893, 21/2894 en 22/1204 worden op zitting behandeld op woensdag 9 augustus 2023, om 10.00 uur. De behandeling van de beroepen op de zitting duurt ongeveer 180 minuten. (…)’.

2.9.

Ter zitting van 9 augustus 2023 heeft de Rechtbank de zes hiervóór genoemde zaken gezamenlijk behandeld.

2.10.

De Rechtbank heeft belanghebbende in het ongelijk gesteld met betrekking tot zijn aanspraak op een verlies uit aanmerkelijk belang in 2013.

3 Geschil

In geschil is of de Inspecteur terecht geen verlies uit aanmerkelijk belang in aanmerking heeft genomen. Belanghebbende klaagt voorts erover dat hij met betrekking tot het jaar 2013 door de Rechtbank niet correct is uitgenodigd voor de zitting. De in een nader stuk opgenomen grief over de hypotheekrente met betrekking tot het jaar 2013 heeft belanghebbende ter zitting van het Hof uitdrukkelijk en ondubbelzinnig ingetrokken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing