Home

Gerechtshof Arnhem, 02-11-2010, BO4461, 09-00303

Gerechtshof Arnhem, 02-11-2010, BO4461, 09-00303

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
2 november 2010
Datum publicatie
19 november 2010
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2010:BO4461
Zaaknummer
09-00303

Inhoudsindicatie

Loonbelasting.

Autokostenfictieregeling. Kilometers voor lunchpauze zijn gemaakt in het kader van het woon- werkverkeer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector belastingrecht

nummer 09/00303

uitspraakdatum: 2 november 2010

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/P (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 14 juli 2009, nummer AWB 08/5324 en 08/5329, in het geding tussen de Inspecteur

en

X te Z (hierna: belanghebbende).

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1 Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd van € 13.783, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 6.891. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 220.

1.2 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd en de boetebeschikking vernietigd.

1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 14 juli 2009 gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar, de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente vernietigd.

1.4 De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5 Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 september 2010 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, alsmede de Inspecteur. Deze zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaak onder het nummer 09/00302.

1.7 Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2. Feiten

2.1 Belanghebbende houdt alle aandelen in A Holding BV (hierna: de Holding) welke 100% van de aandelen in B BV bezit. Beide besloten vennootschappen zijn gevestigd aan de a-straat 1 te Z. Belanghebbende is directeur van B BV. Hij is woonachtig aan de b-straat 1 te Z. De afstand tussen de werkplek aan de a-straat en het woonadres van belanghebbende is 2,6 kilometer.

2.2 B BV heeft aan belanghebbende gedurende het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 een personenauto ter beschikking gesteld. Het betreft een Audi A8 met een cataloguswaarde van € 120.154. Belanghebbende heeft van alle gereden kilometers een sluitende rittenadministratie bijgehouden.

2.3 In de middagpauze rijdt belanghebbende naar zijn woning om daar de lunch te nuttigen en enige zakelijke werkzaamheden voor de Holding en/of B BV te verrichten.

2.4 Belanghebbende heeft gedurende voornoemd tijdvak in privé een personenauto in gebruik die geschikt is om al zijn gezinsleden, bestaande uit echtgenote en vijf kinderen, te vervoeren.

3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1 In geschil is de vraag of de door belanghebbende in de lunchpauze tussen de woning en het werk gereden kilometers moeten worden aangemerkt als woon-werkverkeer in de zin van artikel 13bis, zevende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 2007).

3.2 Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend; de Inspecteur ontkennend.

3.3 Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.4 Belanghebbende concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep en tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.5 De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en bevestiging van zijn uitspraak.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 De Rechtbank heeft, uitgaande van de vastgestelde feiten en omstandigheden, op goede gronden een juiste beslissing genomen.

4.2 Het Hof voegt daaraan ten overvloede nog toe, dat in de parlementaire geschiedenis bij het Belastingplan 2004 het volgende is opgemerkt:

“(…)

Met het voorgestelde pakket aan maatregelen wordt een aanzienlijke vereenvoudiging van de regelgeving bereikt. Doordat woon-werkverkeer als zakelijk verkeer wordt aangemerkt, komt het ingewikkelde begrip «regelmatig woon-werkverkeer» voor niet per openbaar vervoer afgelegde kilometers te vervallen, en zullen ook de administratieve lasten afnemen (…)” (Kamerstukken II 2002-2003, nr. 29 210, nr. 3, blz. 18)

In de Handelingen Tweede Kamer 15 november 2005, blz. 21-1372 is opgenomen:

“(…)

Staatssecretaris Wijn:

Wij hebben er expres voor gekozen om het woon-werkverkeer als zakelijk te betitelen zodat wij in ieder geval voor dat stuk van alle rompslomp af waren. Wij hebben het systeem al ontzettend vereenvoudigd (…)”.

Het Hof trekt hieruit de conclusie dat het woon-werkverkeer zonder enige beperking als zakelijk verkeer is aangemerkt ter vereenvoudiging van de wetgeving en vermindering van de administratieve lasten. De uitleg van artikel 13bis, zevende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 2007), zoals door de Inspecteur gegeven, is met die doelstellingen niet verenigbaar.

Slotsom

Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.

5. Kosten

Het Hof acht termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof stelt deze kosten overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 644 ter zake van in de procedure in hoger beroep beroepsmatig verleende rechtsbijstand (een punt voor het verweerschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een factor 1 voor het gewicht van de zaak en factor 1 voor aantal samenhangende zaken). In aanmerking genomen dat de onderhavige zaak samenhangt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht met de zaak onder nummer 09/00302, zal het Hof de helft hiervan in onderhavige zaak aan belanghebbende toekennen.

6. Beslissing

Het Hof:

- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank;

- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 322.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, mr. B.F.A. van Huijgevoort en mr. M.C.M. de Kroon, in tegenwoordigheid van N. ten Broek als griffier.

De beslissing is op 2 november 2010 in het openbaar uitgesproken.

De griffier, De voorzitter,

(N. ten Broek) (J. Lamens)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 3 november 2010.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer)

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.