Home

Gerechtshof Arnhem, 26-04-2011, BQ2987, 24-003237-09

Gerechtshof Arnhem, 26-04-2011, BQ2987, 24-003237-09

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
26 april 2011
Datum publicatie
28 april 2011
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ2987
Zaaknummer
24-003237-09

Inhoudsindicatie

Verdachte wordt ter zake van het in bezit hebben van een busje pepperspray veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van 310 euro.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003237-09

Parketnummer eerste aanleg: 07-601397-08

Arrest van 26 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 oktober 2009 in de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren op [1985] te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats], [adres],

verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. J.K. Gaasbeek, advocaat te Haarlem.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.

Gebruik van het rechtsmiddel

De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

De vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake het haar ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van 310 euro, subsidiair 6 dagen hechtenis.

De beslissing op het hoger beroep

Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:

zij op of omstreeks 24 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] een busje traangas/pepperspray/haarlak, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.

Bewezenverklaring

Het hof acht bewezen dat:

zij op 24 augustus 2008 in de gemeente [gemeente] een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met een traanverwekkende stof van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.

Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.

Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid

Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft op 24 augustus 2008 een busje pepperspray voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van wapens kan in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengen en een gevoel van onveiligheid in de samenleving veroorzaken. Verdachte heeft hieraan bijgedragen. Dit temeer, nu zij het wapen op straat bij zich gedragen heeft.

Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 22 februari 2011, waaruit blijkt dat zij eerder met justitie in aanraking is geweest.

Het hof houdt er ten voordele van verdachte rekening mee dat, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, aannemelijk is geworden dat er een positieve wending in het leven van verdachte is gekomen. Het hof vindt daarin, alsook in de geringe financiële draagkracht van verdachte reden om een voorwaardelijke geldboete op te leggen.

Toepassing van wetsartikelen

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

De uitspraak

HET HOF,

RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:

vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:

verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;

veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van driehonderdtien euro;

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zes dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

beveelt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. P.W.J. Sekeris en mr. E. de Witt, in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos als griffier.