Home

Gerechtshof Den Haag, 02-05-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1511, 2200332613

Gerechtshof Den Haag, 02-05-2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1511, 2200332613

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
2 mei 2014
Datum publicatie
2 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2014:1511
Zaaknummer
2200332613

Inhoudsindicatie

Vrijspraak

Op grond van de inhoud van het dossier is niet komen vast te staan dat de verdachte verdergaande – ontuchtige - handelingen heeft gepleegd (dan wel seksueel is binnengedrongen) zoals is tenlastegelegd. De verklaring van aangeefster daaromtrent wordt onvoldoende ondersteund door de overige bewijsmiddelen in het dossier.

Uitspraak

PROMIS

Rolnummer: 22-003326-13

Parketnummer: 09-807927-13

Datum uitspraak: 2 mei 2014

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 16 juli 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 18 april 2014.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde.

De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

primair:

hij op of omstreeks 13 april 2013 te Leiden met [aangeefster], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster], hebbende verdachte zijn vinger(s) en/of een stuk zeep in de vagina van die [aangeefster] geduwd/gebracht;

subsidiair:

hij op of omstreeks 13 april 2013 te Leiden met [aangeefster], geboren op 28 januari 2006, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het inzepen van het lichaam van die [aangeefster] en/of (daarbij) de vagina, althans de schaamstreek, van die [aangeefster] te betasten;

meer subsidiair:

hij op of omstreeks 13 april 2013 te Leiden zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten in een doucheruimte van een zwembad in het Holiday Inn gebouw, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden, terwijl daarbij [aangeefster] haars ondanks tegenwoordig was.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd. Het hof heeft daartoe het volgende overwogen.

Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte een uitgebreide verklaring afgelegd over hetgeen in de doucheruimte van het zwembad, heeft plaatsgevonden. Het hof stelt voorop dat uit die verklaring blijkt dat verdachte door zich in de door hem beschreven situatie te brengen in vergaande mate in strijd met algemeen aanvaarde maatschappelijke normen heeft gehandeld. Op grond van de inhoud van het dossier is evenwel niet komen vast te staan dat de verdachte verdergaande – ontuchtige - handelingen heeft gepleegd (dan wel seksueel is binnengedrongen) zoals is tenlastegelegd. De verklaring van [aangeefster] daaromtrent wordt onvoldoende ondersteund door de overige bewijsmiddelen in het dossier. Het hof acht derhalve onvoldoende overtuigend bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte behoort daarvan dan ook te worden vrijgesproken.

Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde overweegt het hof dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich opzettelijk oneerbaar met [aangeefster] in de doucheruimte van het zwembad heeft bevonden, zodat de verdachte ook van het meer subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.

BESLISSING