Gerechtshof Den Haag, 30-11-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:3378, 2200346014
Gerechtshof Den Haag, 30-11-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:3378, 2200346014
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 30 november 2015
- Datum publicatie
- 3 december 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2015:3378
- Zaaknummer
- 2200346014
Inhoudsindicatie
Het hof veroordeelt de verdachte ter zake van "poging tot doodslag, gevolgd door een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken" en
"poging tot doodslag" tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren, met aftrek van voorarrest en gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Uitspraak
Rolnummer: 22-003460-14
Parketnummers: 09-827128-13, 09-837066-14 en
09-817843-13 (TUL)
Datum uitspraak: 30 november 2015
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 6 augustus 2014 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [dag] 1990,
thans gedetineerd in Vught PPC te Vught.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 16 november 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair en 3 impliciet primair (poging tot doodslag) ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: TBS). Tevens is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Voorts is de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte van een eerder opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee maanden toegewezen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is bij een tweetal inleidende dagvaardingen, waarvan de –hierna door het hof doorgenummerde- feiten ter terechtzitting in eerste aanleg zijn gevoegd, ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-827128-13:
1:
hij op of omstreeks 26 november 2013 te 's-Gravenhage opzettelijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven met dat opzet een mes, althans een scherp en puntig voorwerp diep in de arm en/of het been, althans in het lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal (met geweld) van een scooter (merk Kymco, type agility 50, kenteken [KENTEKEN]) en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezen verklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 november 2013 te 's-Gravenhage, op de openbare weg, kruising Calandkade/waldorpstraat met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een scooter (merk Kymco, Type Agility 50, kenteken [KENTEKEN]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het steken van een mes, althans een scherp en puntig voorwerp, in de arm en/of het been, althans in het lichaam van die [slachtoffer 1];
2:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 4 december 2013 te Amsterdam, althans in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2], in elk geval van een ander, (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 2], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte
- meermalen die [slachtoffer 2] opgezocht op en/of opgewacht op/bij haar (werk)adres en/of
- meermalen zich opgehouden in de (directe) omgeving van die [slachtoffer 2] en/of
- meermalen die [slachtoffer 2] aangesproken en/of
- die [slachtoffer 2] gevraagd een handtekening te zetten (op een lichaamsdeel waarop letsel zichtbaar was) en/of
- die [slachtoffer 2] de weg versperd en/of de weg geblokkeerd en/of tegengehouden, althans die [slachtoffer 2] gehinderd haar weg te vervolgen en/of
- zich opgedrongen bij/aan die [slachtoffer 2] en/of
- een grote hoeveelheid datagegevens, althans informatie op internet en/of elders over die [slachtoffer 2] en/of familieleden van die [slachtoffer 2] en/of bekenden van die [slachtoffer 2] opgezocht en/of verzameld en/of opgeslagen;
Zaak met parketnummer 09-837066-14 (gevoegd):
3:
hij op of omstreeks 19 juni 2013 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon [slachtoffer 3] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht, althans het hoofd te schoppen en/of te trappen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 3 impliciet primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op of omstreeks 26 november 2013 te 's-Gravenhage opzettelijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven met dat opzet een mes, althans een scherp en puntig voorwerp diep in de arm en/of het been, althans in het lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal (met geweld) van een scooter (merk Kymco, type agility 50, kenteken [KENTEKEN]) en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
3:
hij op of omstreeks 19 juni 2013 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon [slachtoffer 3] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht, althans het hoofd te schoppen en/of te trappen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
Bij pleidooi heeft de raadsman namens de verdachte aangevoerd dat de verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm, heeft gehad op de dood van aangever [slachtoffer 1]. De verdachte dient derhalve van het onder 1 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt het volgende.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen, blijkt dat de verdachte met kracht (hetgeen volgt uit de diepte van één van de steekwonden in het bovenbeen van bijna 7 centimeter en het feit dat de arm geheel was doorboord ) met een mes, althans met een scherp en puntig voorwerp, in het bovenbeen en de arm van het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft gestoken, in welke ledematen zich, naar algemeen bekend is, slagaders bevinden. Het is ook een feit van algemene bekendheid dat verwondingen aan slagaders levensbedreigend kunnen zijn. Bij het steken door de verdachte in het been en de arm van de aangever is zowel een dieper in het been gelegen slagader als een slagader in de arm van de aangever beschadigd geraakt.
Door aldus te handelen heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij één of meer slagaderen zou raken en aldus het slachtoffer van het leven zou beroven. Mitsdien acht het hof opzet in voorwaardelijke zin aan de zijde van de verdachte op het van het leven beroven van het slachtoffer [slachtoffer 1] aanwezig, zoals hierboven bewezen verklaard.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot doodslag, gevolgd door een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op: