Home

Gerechtshof Den Haag, 18-05-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1406, BK-15/00367

Gerechtshof Den Haag, 18-05-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1406, BK-15/00367

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
18 mei 2016
Datum publicatie
20 mei 2016
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2016:1406
Formele relaties
Zaaknummer
BK-15/00367

Inhoudsindicatie

In geschil is of in het principale hoger beroep belanghebbende ter zake van het onder 1.2 vermelde telefonisch horen recht heeft op een kostenvergoeding, berekend aan de hand van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), onderdelen A4.2 en B2.1; en of in het incidentele hoger beroep de rechtbank de vastgestelde waarde van de woning op een te laag bedrag heeft vastgesteld. Voorts heeft belanghebbende het Hof verzocht hem een schadevergoeding toe te kennen en bij de bepaling van het bedrag van de proceskostenvergoeding een wegingsfactor van 2 voor het gewicht van de zaak toe te passen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-15/00367

Uitspraak d.d. 18 mei 2016

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Alphen aan den Rijn, de heffingsambtenaar,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) van 21 april 2015, nummer SGR 14/10831, betreffende de onder 1.1 vermelde beschikking en aanslag.

Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2013 (hierna: de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [Y] te [Z] (hierna: de woning), voor het kalenderjaar 2014 vastgesteld op € 445.000 (hierna: de beschikking). Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2014 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Alphen aan den Rijn (hierna: de aanslag).

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de beschikking en de aanslag bezwaar gemaakt. Op 14 september 2014 heeft de heffingsambtenaar, mevrouw [A] , die namens belanghebbende optrad, telefonisch gehoord. Bij uitspraak van 30 november 2014 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 45. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de beschikking aldus gewijzigd dat de waarde van de woning voor het kalenderjaar 2014 nader is vastgesteld op € 430.000, de aanslag dienovereenkomstig verminderd, de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.466 en de heffingsambtenaar opgedragen het voor het beroep in eerste aanleg betaalde griffierecht van € 45 aan belanghebbende te vergoeden.

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

Oordeel van de rechtbank

Geschil en standpunten en conclusies van partijen

Beoordeling van het geschil

Proceskosten

Beslissing