Home

Gerechtshof Den Haag, 19-12-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:4019, BK-17/00619

Gerechtshof Den Haag, 19-12-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:4019, BK-17/00619

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
19 december 2017
Datum publicatie
24 januari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2017:4019
Formele relaties
Zaaknummer
BK-17/00619

Inhoudsindicatie

In hoger beroep is, evenals voor de Rechtbank, in geschil of de omzet ter zake van het bieden van parkeergelegenheid aan bezoekers van de diergaarde is belast naar het algemene tarief.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-17/00619

Uitspraak van 19 december 2017

in het geding tussen:

Stichting [X] te [Z] , belanghebbende,

en

de Inspecteur van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen West, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,

op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 24 mei 2017, nummer SGR 16/4500, betreffende de hierna vermelde beschikkingen en voldoening op aangifte.

Beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1.

Belanghebbende heeft over de tijdvakken januari 2015 tot en met juli 2015 en over het tijdvak september 2015 op de voet van artikel 17 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (de Wet) om teruggaaf van omzetbelasting verzocht. Deze verzoeken zijn bij beschikking gehonoreerd. Belanghebbende heeft over het tijdvak augustus 2015 omzetbelasting op aangifte voldaan.

1.2.

Belanghebbende heeft een aanvullend verzoek om teruggaaf (‘een negatieve suppletie’) ingediend over de periode 1 januari 2015 tot en met 30 september 2015. Dit verzoek is door de Inspecteur aangemerkt als een bezwaar tegen de teruggaafbeschikkingen over de tijdvakken januari 2015 tot en met juli 2015 en september 2015 en een bezwaar tegen het bedrag dat op aangifte is voldaan over het tijdvak augustus 2015.

1.3.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar inzake de teruggaafbeschikkingen over de tijdvakken januari 2015 tot en met juli 2015 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding, het bezwaar inzake de voldoening op aangifte over het tijdvak augustus 2015 ongegrond verklaard en het bezwaar inzake de teruggaafbeschikking over het tijdvak september 2015 ongegrond verklaard. Voor zover het bezwaar niet tijdig is ingediend en daarom niet-ontvankelijk is heeft de Inspecteur het bezwaar aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering. Dit verzoek heeft de Inspecteur afgewezen.

1.4.

De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar gegrond verklaard voor zover het betrekking heeft op de voldoening op aangifte over augustus 2015 en de teruggaafbeschikking over september 2015 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar in zoverre vernietigd, bepaald dat haar uitspraak in zoverre in plaats van de vernietigde uitspraak op bezwaar treedt, het beroep voor het overige ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 999,60 en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 334 aan belanghebbende te vergoeden.

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

Oordeel van de Rechtbank

Geschil en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Beoordeling van het geschil

Proceskosten en griffierecht

Beslissing