Home

Gerechtshof Den Haag, 30-05-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1324, 2200225716

Gerechtshof Den Haag, 30-05-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1324, 2200225716

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
30 mei 2018
Datum publicatie
31 mei 2018
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2018:1324
Zaaknummer
2200225716

Inhoudsindicatie

Art. 300 en 304 Sr.

Kindermishandeling en mishandeling toenmalige echtgenote van verdachte, tevens de moeder van zijn kinderen.

Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 600 dagen, met aftrek van voorarrest.

Daarnaast legt het hof TBS met voorwaarden op.

Anders dan de rechtbank – die de conclusies van de gedragsdeskundigen van het PBC heeft overgenomen – is het hof van oordeel dat een terbeschikkingstelling met dwangverpleging op dit moment een te ingrijpende maatregel is.

Daartoe overweegt het hof dat zowel de gedragsdeskundigen als de reclassering mogelijkheden zien voor een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Dat zij die mogelijkheden zien is het gevolg van de omstandigheid dat de verdachte – anders dan in eerste aanleg – heeft meegewerkt aan onderzoek. Bovendien heeft de verdachte zich bereid verklaard en gemotiveerd getoond om mee te werken aan zijn behandeling, in welke kliniek dan ook, en zich te houden aan de in dat kader opgelegde voorwaarden.

Uitspraak

Rolnummers: 22-002257-16 en 22-002741-12 (TUL)

Parketnummers: 09-842520-15 en 09-808183-13 (TUL)

Datum uitspraak: 30 mei 2018

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 3 mei 2016 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[de verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] [geboortejaar],

thans gedetineerd.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep van dit hof op 6 september 2017 en 16 mei 2018.

Het hof heeft kennisgenomen van de op 16 mei 2018 gedane vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en tot veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur gelijk aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal primair gevorderd dat aan de verdachte de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging zal worden opgelegd.

Subsidiair heeft de advocaat-generaal de oplegging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden gevorderd, met dien verstande dat de voorwaarden als omschreven in het reclasseringsadvies d.d. 6 maart 2018 op enkele onderdelen op de door de advocaat-generaal voorgestelde wijze dienen te worden aangepast.

Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever A], [aangever B] en [aangever C] heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot volledige toewijzing daarvan, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Tot slot heeft de advocaat-generaal de afwijzing van de vorderingen van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijk opgelegde straffen gevorderd.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:

1.


hij op (een) tijdstip(pen) in de periode van 27 juni 2012 tot en met 6 mei 2015 te Gouda, althans in Nederland, een kind over wie hij het gezag uitoefende en/of een kind dat hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin, te weten [aangever A], geboren [geboortedatum], opzettelijk heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte met dat opzet meermalen, althans eenmaal, die [aangever A] onder meer:

- ( met de vuist) geslagen op het hoofd en/of achterhoofd, en/of

- geslagen tegen het lichaam

- laten slapen op de grond in een onverwarmde schuur zonder beddengoed en/of dekens,

- hem met kracht al dan niet met een voorwerp op de (rechter)arm geslagen

ten gevolge waarvan die [aangever A] pijn of letsel heeft bekomen, (te weten (meerdere) hematomen), althans pijn en/of letsel heeft bekomen, althans een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam heeft ondervonden;

2.


hij op (een) tijdstip(pen) in de periode van 27 juni 2012 tot en met 6 mei 2015 te Gouda, althans in Nederland, een kind over wie hij het gezag uitoefende en/of een kind dat hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin, te weten [aangever B], geboren [geboortedatum], opzettelijk heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte met dat opzet meermalen, althans eenmaal, die [aangever B] onder meer

- ( met de vuist) geslagen op het hoofd, en/of

- geslagen op de kaak en/of in de maag en/of tegen de arm(en), en/of

- op een stoel gezet en haar mond afgeplakt met tape, en/of (vervolgens) het tape met kracht van haar mond getrokken, en/of

- een brandende aansteker bij haar vinger(s) gehouden, en/of

- laten slapen op de grond in een onverwarmde schuur zonder beddengoed en/of dekens, en/of

- geslagen met een hamer tegen haar hoofd en/of vinger(s), en/of

- een trap tegen haar neus gegeven en/of

- haar haren tegen haar wil heeft afgeknipt

ten gevolge waarvan die [aangever B] pijn of letsel heeft bekomen, (te weten (meerdere) hematomen), althans pijn en/of letsel heeft bekomen, althans een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam heeft ondervonden;

3.


hij op (een) tijdstip(pen) in de periode van 1 januari 2015 tot en met 6 mei 2015 te Gouda, althans in Nederland, zijn levensgevel, te weten [aangever C], opzettelijk heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte met dat opzet meermalen, althans eenmaal, die [aangever C] onder meer

- met een stoel geslagen en/of geschopt tegen haar rib(ben) en/of een tafel tegen haar lichaam gegooid, en/of

- met een stoelpoot geslagen tegen haar rib(ben) en/of scheenbeen, en/of

- geslagen tegen haar kaak

ten gevolge waarvan die [aangever C] pijn of letsel heeft bekomen;

4.


hij op of omstreeks 04 mei 2015 te Gouda opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 8,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Amfetamine, zijnde Amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

5.


hij op of omstreeks 04 mei 2015 te Gouda opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 23,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en/of ongeveer 7,58 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte van het onder 4 en 5 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, met aftrek van voorarrest. Voorts is aan de verdachte de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd.

Omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen

[aangever A], [aangever B] en [aangever C] en de vorderingen van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijk opgelegde straffen is beslist als in het vonnis waarvan beroep omschreven.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Omvang van het hoger beroep

Blijkens de akte instellen rechtsmiddel is het hoger beroep niet gericht tegen de vrijspraak van het onder

4 en 5 ten last gelegde.

Dit brengt mee dat het hoger beroep is beperkt tot het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van het hof onderworpen.

Het vonnis waarvan beroep

De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, behalve ten aanzien van de opgelegde straf en TBS-maatregel en de motivering daarvan.

In dit opzicht zal het hof het vonnis waarvan beroep vernietigen. Voor het overige verenigt het hof zich met de gronden en beslissingen in het vonnis, met dien verstande dat het hof daarin de hierna te melden wijzigingen en aanvullingen aanbrengt.

De vorderingen tot tenuitvoerlegging

Net als de rechtbank zal het hof de beide vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijk opgelegde straffen afwijzen, enerzijds omdat die tenuitvoerlegging geen redelijk doel meer dient gelet op de opgelegde TBS-maatregel, anderzijds gelet op de omstandigheid dat de verdachte langer in voorarrest heeft gezeten dan de duur van de gevangenisstraf die aan hem zal worden opgelegd.

Het vonnis waarvan beroep dient derhalve - behoudens voor zover het wordt vernietigd – onder wijziging en aanvulling van gronden te worden bevestigd.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf en TBS-maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek op de terechtzittingen.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft zich jarenlang schuldig gemaakt aan het mishandelen van zijn twee oudste kinderen door hen – al dan niet met een voorwerp – te slaan en hen ’s nachts alleen in een onverwarmde donkere schuur op de grond zonder beddengoed en dekens te laten slapen. De verdachte heeft de mond van zijn oudste dochter met tape afgeplakt en die vervolgens met kracht van haar mond getrokken.

Ook heeft de verdachte een brandende aansteker bij de vinger(s) van zijn dochter gehouden en tegen haar wil haar haren afgeknipt. De kinderen waren eigenlijk altijd op hun hoede voor hun vader en beducht dat hij op onverwachte momenten weer (fysiek) tegen hen te keer zou gaan. Steun van moeder konden zij niet verwachten; dat zou de verdachte nog bozer maken en de situatie verergeren. Door aldus te handelen heeft de verdachte gedurende lange tijd voor zijn kinderen een zeer onveilige en bedreigende situatie geschapen en hen veel pijn gedaan, terwijl zij er juist op moesten kunnen rekenen dat de verdachte, die immers hun vader is, hen zou beschermen en geborgenheid zou bieden. Het is algemeen bekend dat de gevolgen van kindermishandeling doorgaans zeer schadelijk voor de ontwikkeling zijn en tot (ver) in de volwassenheid negatief kunnen doorwerken. Ook in de samenleving roepen feiten als deze gevoelens van afschuw, geschoktheid en onbegrip op.

Daarnaast heeft de verdachte zijn toenmalige echtgenote, tevens de moeder van zijn kinderen, mishandeld door haar met een stoel(poot) tegen haar lichaam te slaan en op haar kaak te slaan. De kinderen waren hierbij of er van op de hoogte. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de moeder van de kinderen en daarmee ook de kinderen wederom angsten bezorgd.

Uit de zich in het dossier bevindende schriftelijke slachtofferverklaring blijkt hoezeer de slachtoffers onder het gedrag van de verdachte hebben geleden en dat hebben ervaren als een schrikbewind.

Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte in het nabije en verdere verleden vaker onherroepelijk is veroordeeld voor huiselijk geweld en daarnaast voor afpersing, ook tot deels onvoorwaardelijke gevangenisstraffen.

De op te leggen straf

De op te leggen maatregel

Oordeel van het hof

Stelt daarbij als voorwaarden: