Gerechtshof Den Haag, 04-07-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1647, 2200006518
Gerechtshof Den Haag, 04-07-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1647, 2200006518
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 4 juli 2018
- Datum publicatie
- 5 juli 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:1647
- Zaaknummer
- 2200006518
Inhoudsindicatie
Gijzeling getuige en ontslag van de getuige uit de gijzeling.
Uitspraak
Rolnummers: 22-0000065-18 en 22-000066-18
Parketnummers: 10/710523-16 en 10/710524-16
Datum: 31 mei 2018
Gerechtshof Den Haag
Meervoudige raadkamer
Beschikking
Ten kabinette van de raadsheer-commissaris van het gerechtshof d.d. 30 mei 2018 in de strafzaken tegen:
[verdachte 1]
en
[verdachte 2]
is, op het verzoek van het Openbaar Ministerie te worden gehoord, verschenen:
[getuige]
Procesgang
Het verloop van het eerdere verhoor van de getuige – voor zover hier van belang:
Op 9 mei 2018 is de getuige door de raadsheer-commissaris gehoord als getuige in de voornoemde zaken. Daarbij is hem door de raadsheer-commissaris in aanwezigheid van zijn raadsman mr. P.R. van de Water voorgehouden dat hij onherroepelijk is vrijgesproken en dat hem geen wettelijk verschoningsrecht toekomt. Bij gelegenheid van dit verhoor heeft de advocaat-generaal de gijzeling gevorderd. De raadsheer-commissaris heeft de vordering afgewezen gelet op hetgeen de getuige heeft aangevoerd, hetgeen met stukken
waarvan de raadsheer-commissaris kennis heeft genomen, is onderbouwd, te weten dat de getuige naar het GGZ is verwezen en behandeld, welke behandeling per 15 december 2017 is afgerond.
De getuige is op 9 mei 2018 aangezegd om aan volgende oproepen om te verschijnen gehoor te geven.
Op 28 mei 2018 is de getuige, hoewel daartoe gedagvaard aanvankelijk niet verschenen en vervolgens, op 30 mei 2018 na een bevel medebrenging, alsnog voor de raadsheer-commissaris verschenen.
De getuige heeft na meermalen in de gelegenheid gesteld te zijn geweigerd de gestelde vragen te beantwoorden.
De getuige, zijn advocaat en het Openbaar Ministerie zijn in raadkamer van 31 mei 2018 te 14.30 uur gehoord. Het hof heeft, na beraad, aansluitend aan de behandeling in raadkamer, de beslissing om 16.00 uur medegedeeld.
Beoordeling
Als reden van de weigering door de raadsheer-commissaris gestelde vragen te beantwoorden is op 30 mei 2018 door de getuige het volgende aangevoerd – zakelijk weergegeven - :
Getuige kan geen antwoord geven op de hem gestelde vragen als gevolg van de traumatische ervaring en de in dit verband reeds gevolgde en nog te volgen EMDR-therapie, waardoor hij geen herinneringen meer heeft aan de gebeurtenissen op de bewuste dag (het hof begrijpt: een gebeurtenis op 26 december 2016 te Hellevoetsluis waarbij twee mannen zijn doodgeschoten).
Daarop heeft de raadsheer-commissaris op 30 mei 2018 na de daartoe strekkende vordering van de advocaat-generaal het bevel tot gijzeling als bedoeld in artikel 221 lid 1 Wetboek van Strafvordering gegeven, op de grond dat bij afweging van het belang van de getuige tegen het onderzoeksbelang in de strafzaken tegen [verdachte 1 en [verdachte 2] het onderzoeksbelang dringend noodzakelijk maakt dat het dwangmiddel van gijzeling wordt toegepast.
Het gaat in deze zaak om een zeer ernstige zaak, waarbij twee personen om het leven zijn gekomen. Twee personen worden in hoger beroep vervolgd als verdachte wegens betrokkenheid bij deze feiten. De getuige is ten tijde van de ten laste gelegde gebeurtenissen nabij de plaats delict aanwezig geweest. Hij is onherroepelijk vrijgesproken van betrokkenheid bij de hem ten laste gelegde feiten. Hij kan zich daarom niet op een hem toekomend verschoningsrecht beroepen. Dit brengt mee dat op hem een getuigplicht rust.
Het belang de getuige te ondervragen met het oog op de waarheidsvinding door het Openbaar Ministerie en verdediging weegt zwaar, waarbij het hof mede let op het in art. 6 EVRM gegarandeerde recht op een eerlijk proces.
De getuige stelt geen herinneringen aan de gebeurtenissen te hebben, vanwege de traumatische aard daarvan en de door hem gevolgde EMDR-therapie. Dat hij daadwerkelijk geen herinneringen heeft, blijkt niet uit een recent rapport van een psychiater of psycholoog die de getuige onderzocht heeft.
Aangezien een nader onderzoek door een deskundige naar de concrete, feitelijke uitwerking van de door de getuige gevolgde therapie op de werking van het geheugen van de getuige thans ontbreekt, weegt het belang van het onderzoek naar de feiten in dit geval zwaarder dan de vrijheid van de getuige.
Het hof geeft de raadsheer-commissaris in overweging, zo getwijfeld wordt aan het beroep door de getuige op het ontbreken aan herinneringen, het NIFP in te schakelen.
Het hof is alles afwegend van oordeel dat het voor het onderzoek in dit stadium dringend noodzakelijk is dat de voornoemde getuige in gijzeling zal worden gesteld.
Beslissing Het hof:
Beveelt dat de voornoemde getuige in gijzeling zal worden gehouden in het Huis van Bewaring te Den Haag of enig ander Huis van Bewaring voor de duur van maximaal 12 dagen, te rekenen vanaf het moment van gijzeling (woensdag 30 mei 2018 te 13.00 uur).
Deze beschikking is gegeven door:
mr. Th.W.H.E. Schmitz, voorzitter,
mrs. A.M.P. Gaakeer en D.M. Thierry, leden,
in bijzijn van de griffier mr. M.Th.A. de Ridder.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.
Datum: 7 juni 2018
Gerechtshof Den Haag
Meervoudige raadkamer
Beschikking
Ten kabinette van de raadsheer-commissaris van het gerechtshof d.d. 30 mei 2018 in de strafzaken tegen:
[verdachte 1],
en
[verdachte 2],
is, op het verzoek van het Openbaar Ministerie te worden gehoord, verschenen:
[getuige].