Home

Gerechtshof Den Haag, 27-11-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3502, BK-18/00402

Gerechtshof Den Haag, 27-11-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3502, BK-18/00402

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
27 november 2018
Datum publicatie
20 december 2018
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2018:3502
Formele relaties
Zaaknummer
BK-18/00402

Inhoudsindicatie

De Rechtbank heeft terecht beslist dat aan de schending van de hoorplicht kan worden voorbijgegaan en dat voor wat betreft de immateriële schadevergoeding de overschrijding van de redelijke termijn van 1,5 jaar is toe te rekenen aan de bezwaarfase. Aan belanghebbende is een proceskostenvergoeding toegekend voor de beroepsfase, omdat de Rechtbank tot de conclusie kwam dat belanghebbende recht had op een immateriële schadevergoeding wegens de lange duur van de bezwaarprocedure. Het Hof vernietigt de door de Rechtbank toegekende proceskostenvergoeding en stelt deze opnieuw vast zonder samenhang. De Rechtbank heeft de pkv gebaseerd op vijf samenhangende zaken zonder duidelijk te maken welke zaken met elkaar samenhangen, het dossier biedt geen duidelijkheid en de Inspecteur of belanghebbende konden over de samenhang op de zitting geen concrete gegevens verstrekken. Er zijn geen bijzondere omstandigheden aanwezig op grond waarvan belanghebbende in aanmerking komt voor een integrale proceskostenvergoeding. De aanspraak die belanghebbende wegens schending van het EU-recht maakt op integrale vergoeding van de kosten ter zake van beroepsmatig verleende rechtsbijstand wordt door het Hof verworpen.

Ter zitting is overeenstemming bereikt over het bedrag aan wettelijke rente over de immateriële schadevergoeding.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-18/00402

uitspraak van 27 november 2018

in het geding tussen:

[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigden: A.F.M.J. Verhoeven en M.P.C. van Limpt)

en

de inspecteur van de Belastingdienst, Centrale administratieve processen Team auto/BPM Doetinchem, de Inspecteur,

(vertegenwoordigers: J.J.G. Claassens en E.G.M. Schepper)

inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 januari 2018, nummer SGR 17/3921.

Voldoening op aangifte, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1.

Belanghebbende heeft op 22 november 2013 ter zake van de registratie in het Nederlandse kentekenregister van een vanuit een andere lidstaat afkomstige personenauto € 2.748 belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) op aangifte voldaan.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep bij de rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding aan belanghebbende van € 1.500 aan immateriële schade, € 375,75 aan proceskosten en € 333 aan griffierecht.

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de Rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing