Home

Gerechtshof Den Haag, 30-07-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:2221, BK-18/00734

Gerechtshof Den Haag, 30-07-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:2221, BK-18/00734

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
30 juli 2019
Datum publicatie
21 augustus 2019
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2019:2221
Formele relaties
Zaaknummer
BK-18/00734

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van een woonboerderij. Bij de boerderij horen twee stallen, waarin een bed & breakfast (B&B) wordt geëxploiteerd. Belanghebbende is tevens eigenaar van een pipowagen. In geschil is of de heffingsambtenaar een dwangsom heeft verbeurd wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar en of de aan belanghebbende opgelegde aanslag rioolheffing voor de pipowagen terecht is opgelegd.

Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar de beslistermijn van artikel 236, lid 2, Gemeentewet met zes weken heeft kunnen verdagen, zodat de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar zes weken na 31 december 2017 eindigde. Dit betekent dat de ingebrekestelling van belanghebbende van 1 januari 2018 prematuur is en de heffingsambtenaar geen dwangsom verbeurt. Voorts oordeelt het Hof dat de aanslag rioolheffing terecht is opgelegd omdat de pipowagen als een zelfstandig perceel voor de rioolheffing moet worden aangemerkt. De pipowagen kan namelijk afzonderlijk van de boerderij worden gebruikt en verkocht. De pipowagen is een afzonderlijke zaak in civielrechtelijke zin en daarmee ook een zelfstandig perceel in de zin van de Verordening rioolheffing. Ten slotte faalt belanghebbendes beroep op het vertrouwensbeginsel.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-18/00734

in het geding tussen:

en

(vertegenwoordigers: [A] en [B] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 21 juni 2018, nummer SGR 18/1106.

Procesverloop

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2017 een aanslag in de rioolheffing opgelegd van de gemeente [C] voor het object [Y] te [Z] ten bedrage van € 262 (de aanslag).

1.2.

Op 9 november 2017 heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag ontvangen.

1.3.

Bij brief aan belanghebbende van 14 december 2017 heeft de Heffingsambtenaar de termijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar met toepassing van artikel 7:10, derde lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) met zes weken verdaagd.

1.4.

Bij brief van 1 januari 2018 heeft belanghebbende de Heffingsambtenaar in gebreke gesteld.

1.5.

Bij brief aan de Rechtbank van 5 februari 2018, ingekomen op 6 februari 2018, heeft belanghebbende op de voet van artikel 6:12 Awb beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing op het bezwaar. Ter zake van dit beroep is € 46 griffierecht geheven.

1.6.

Bij uitspraak op bezwaar van 12 februari 2018 heeft de Heffingsambtenaar belanghebbendes bezwaar tegen de aanslag ongegrond verklaard.

1.7.

Bij brief van 7 maart 2018 heeft belanghebbende zijn beroep aangevuld. De Rechtbank heeft het beroep, voor zover het is gericht tegen de fictieve weigering, niet-ontvankelijk verklaard en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.

1.8.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht geheven van € 126. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.9.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 19 juni 2019. Partijen zijn verschenen. Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Verordening

2. De raad van de gemeente [C] heeft in zijn openbare vergadering van 12 december 2016 de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017 (de Verordening) vastgesteld. In de Verordening is onder meer het volgende bepaald:

"Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. perceel:

een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

b. (…)

c. water:

huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Artikel 5 Maatstaf van heffing.

Artikel 6 Belastingtarieven.

Vaststaande feiten

Oordeel van de Rechtbank

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing