Home

Gerechtshof Den Haag, 24-09-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:2632, BK-18/00975

Gerechtshof Den Haag, 24-09-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:2632, BK-18/00975

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
24 september 2019
Datum publicatie
23 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2019:2632
Zaaknummer
BK-18/00975

Inhoudsindicatie

De Heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde van een monumentale onroerende zaak, gelegen op een Nsw-landgoed, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 1.138.000. Rechtbank Den Haag heeft de vastgestelde waarde verlaagd tot € 1.100.000. Belanghebbende is het daar niet mee eens en bepleit in hoger beroep een verlaging van de vastgestelde waarde tot € 765.000. Voorafgaand aan de beoordeling van de standpunten van partijen, bespreekt het Hof enkele kwesties die niet alleen in het onderhavige geschil maar ook in andere WOZ-geschillen een rol spelen: het gebruik van de KOUDV(L)-factoren, het gebruik van een of meer taxatiewijzers en

de bewijslevering in geschillen waarin ook de bestemmingswaarde aan de orde is. Naar het oordeel van het Hof heeft de Heffingsambtenaar niet aannemelijk gemaakt dat de marktwaarde waarvan hij bij de bepaling van de door hem in hoger beroep voorgestane waarde is uitgegaan, niet te hoog is. Belanghebbende is er evenmin in geslaagd aannemelijk te maken dat de marktwaarde waarvan hij bij de bepaling van de vastgestelde waarde is uitgegaan, niet te laag is. Uit het vorenstaande volgt dat geen van beide partijen erin is geslaagd het van haar verlangde bewijs met betrekking tot de marktwaarde van de onroerende zaak te leveren. Het Hof bepaalt deze waarde daarom schattenderwijs op € 1.230.000. Wat betreft de correctie van de marktwaarde op de voet van artikel 17, lid 5, Wet WOZ (de bestemmingswaarde) beperkt het geschil zich tot de vraag of de door de Heffingsambtenaar in aanmerking genomen instandhoudingsfactor van 0,770 op grond van de zogenoemde bezitseis met 0,025 mag worden verlaagd tot 0,745 en zo ja, of de instandhoudingsfactor vervolgens kan worden afgerond op 0,74. Het Hof beantwoordt deze vragen ontkennend. Het Hof concludeert dat de waarde van de onroerende zaak na toepassing van de correctie van de marktwaarde op de voet van artikel 17, lid 5, Wet WOZ (de bestemmingswaarde) 0,770 x € 1.230.000, dat is (afgerond) € 950.000 bedraagt.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-18/00975

in het geding tussen:

en

(vertegenwoordigd door [A] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 11 september 2018, nummer SGR 18/470, betreffende de onder 1.1 vermelde beschikking en aanslag.

Procesverloop

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 31 mei 2017 (de beschikking) de waarde op 1 januari 2016 (de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [Y] te [Z] (de onroerende zaak), voor het kalenderjaar 2017 vastgesteld op € 1.138.000. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2017 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente [Z] (de aanslag).

1.2.

De Heffingsambtenaar heeft het tegen de beschikking en de aanslag gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de beschikking aldus gewijzigd dat de waarde wordt verminderd tot € 1.100.000, de aanslag dienovereenkomstig verminderd, bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar en de Heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 46 te vergoeden.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. In verband daarmee is een griffierecht van € 126 geheven. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Van de zijde van belanghebbende is op 18 juni 2019 een nader stuk met 23 bijlagen en een CD-rom, met daarop de digitale versie van de door hem als schriftelijke bijlage bijgevoegde modellen, ingediend.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 9 juli 2019. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

1.6.

Op de zitting van het Hof van 9 juli 2019 zijn gelijktijdig met het onderhavige hoger beroep de hoger beroepen van [B] en [C] , zaaknummers BK-18/00976 tot en met BK-18/00979, behandeld. Al hetgeen in die zaken is overgelegd en aangevoerd, wordt geacht ook in onderhavige zaak te zijn overgelegd en aangevoerd, en vice versa.

Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak bestaat uit een vrijstaande, monumentale woning (het woonhuis) en daarbij behorende eigendommen en maakt deel uit van het op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed [D] (het Nsw-landgoed). Het woonhuis en de bijbehorende tuin zijn ingeschreven in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3. van de Erfgoedwet. Het woonhuis is gebouwd in 1904 en heeft een inhoud van circa 3.225 m3. De oppervlakte van de ondergrond van het woonhuis is 598 m2. Het Nsw-landgoed heeft een oppervlakte van 7.92.60 ha. Het is niet opengesteld voor het publiek.

Waardeonderbouwingen

Waardeonderbouwing van de Heffingsambtenaar

Onderbouwing van de op de voet van artikel 17, lid 2, van de Wet WOZ bepaalde waarde (de marktwaarde)

2.2.1. De Heffingsambtenaar heeft een ‘waarderapport’ (het waarderapport) overgelegd dat op 9 mei 2018 is opgemaakt door [E] (de taxateur). Het waarderapport bevat gegevens van de onroerende zaak en van drie, naar de opvatting van de taxateur, met de onroerende zaak vergelijkbare onroerende zaken (de vergelijkingsobjecten). De waardebepaling die de taxateur met gebruikmaking van deze gegevens heeft uitgevoerd, is samengevat in de als bijlage bij het waarderapport gevoegde ‘waardeopbouw’ (waardeopbouw). Aan het waarderapport en de waardeopbouw ontleent het Hof het volgende:

[Y] , [Z]

(de onroerende zaak)

[F] , [Z]

(vergelijkings-

object 1)

[G] , [Z]

(vergelijkings-

object 2)

[H] , [Z]

(vergelijkings-

object 3)

type

vrijstaande

woning

vrijstaande villa/ landhuis

vrijstaande villa/ landhuis

vrijstaande villa/ landhuis

bouwjaar

1904

1996

1971

1971/2012

inhoud

- hoofdgebouw

- garage

- berging 1

- berging 2

3.225 m3

--

--

--

937 m3

41 m3

--

--

1.100 m3

--

--

--

520 m3

69 m3

52 m3

75 m3

vloeroppervlak

hoofdgebouw

598 m2

--

--

--

KOUDVL hoofdgebouw

2-2-3-2-3-3

3-3-3-3-3-3

4-3-3-3-4-3

5-5-5-3-5-3

rekenprijs per m3

hoofdgebouw

€ 441

€ 614

€ 679

€ 1.042

deelwaarde

hoofdgebouw

€ 1.424.832

€ 575.580

€ 747.676

€ 541.951

oppervlakte grond bij onroerende zaak

598 m2

1.146 m2

979 m2

725 m2

KOUDV grond

3-3-3-3-3

3-3-3-3-3

3-3-3-3-3

3-3-3-3-3

rekenprijs per m2 omliggende grond

€ --

€ 559

€ 768

€ 886

deelwaarde

omliggende grond

€ --

€ 641.700

€ 752.325

€ 642.500

KOUDV overige onderdelen

3-3-3-3-3

3-3

3-3-3-3-3

deelwaarden

overige delen:

- ondergrond

- garage

- berging 1

- berging 2

- dakkapel 1

- dakkapel 2

- zwembad

€ 464.200

--

--

--

--

--

--

--

€ 12.720

--

--

--

--

--

--

--

--

--

--

--

--

--

€ 20.000

€ 6.160

€ 23.750

€ 3.500

€ 3.500

€ 9.600

getaxeerde waarde

€ 1.889.037

--

--

--

verkoopdatum

--

03-11-2015

04-01-2016

17-08-2016

verkoopprijs

--

€ 1.230.000

€ 1.500.000

€ 1.275.000

geïndexeerde

verkoopprijs

--

€ 1.230.000

€ 1.500.001

€ 1.250.961

2.2.2. Bij de bepaling van de deelwaarde van de ondergrond van de onroerende zaak en van de deelwaarde van de grond behorende bij het vergelijkingsobject [F] heeft de taxateur de grondstaffels met de codes NSW en N19A4307 gebruikt.

2.2.3. Bij de bepaling van de deelwaarde van de grond behorende bij de vergelijkingsobjecten [G] en [H] heeft de taxateur de grondstaffel met code N11A0306 gebruikt.

2.2.4. In onderdeel 1.11 van het waarderapport merkt de taxateur op:

“Het object betreft een Rijksmonumentale woning op NSW-landgoed “ [D] ”, dat tevens een historische buitenplaats is.

Aan de hand van de Taxatiewijzer NSW 2016 [Hof: bedoeld is de onder auspiciën van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ten behoeve van haar leden opgestelde “Taxatiewijzer en kengetallen deel 23, NSW-landgoederen, waardepeildatum 1 januari 2016”, waarvan een publieksversie is te vinden op www.wozdatacenter.nl, hierna aangeduid als: de Taxatiewijzer NSW] is de WOZ waarde bepaald, rekening houdend met alle correcties zoals de Rijksmonumentale status van het gebouwde en tuin en de instandhoudingslast”.

2.2.5. De toepassing van de aftrekkingen wegens inschrijving van de onroerende zaak in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3. van de Erfgoedwet (‘Rijksmonumentale status’), leidt tot een marktwaarde van € 1.605.681:

Getaxeerde marktwaarde vóór aftrekken wegens

Rijksmonumentale status

€ 1.889.037

Aftrek Rijksmonumentale status gebouwd (10%)

-/-

€ 188.904

Aftrek Rijksmonumentale status tuin (5%)

-/-

€ 94.452

Marktwaarde

€ 1.605.681

De op de voet van artikel 17, lid 5, van de Wet WOZ bepaalde bestemmingswaarde

2.2.6. De taxateur heeft de bestemmingswaarde als bedoeld in artikel 17, lid 5, van de Wet WOZ bepaald door de marktwaarde van € 1.605.681 te vermenigvuldigen met een zogenoemde instandhoudingsfactor van 0,770 (instandhoudingslast 23%). Hij onderbouwt de instandhoudingsfactor aan de hand van het rekenmodel behorend bij de Taxatiewijzer Nsw-landgoederen per 1 januari 2016 (voor zover van belang hierna opgenomen onder 2.5), als volgt:

Bestemmingswaarde factor

onroerende zaak

van

-

tot

bouwkundige elementen die

leiden tot een hogere

instandhoudingslast

gemiddeld

0,890

0,820

0,820

bouwjaarklasse

1500-1905

Extra waardedruk

grootte landgoed

klein landgoed

0,970

0,950

0,930

landgoed opengesteld

nee

1,000

1,000

1,000

Instandhoudingsfactor

0,860

0,770

0,750

2.2.7. Vermenigvuldiging van de getaxeerde marktwaarde van € 1.605.681 met de instandhoudingsfactor van 0,770 leidt tot een op de voet van artikel 17, lid 5, van de Wet WOZ bepaalde bestemmingswaarde van (afgerond) € 1.236.000.

Waardeonderbouwing van belanghebbende

2.3.1. Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat hij (de onderbouwing van) zijn standpunten in de loop van de procedure (verder) heeft ontwikkeld en dat de uitkomst daarvan is neergelegd in het onder 1.4 vermelde nadere stuk met bijlagen. Tot deze bijlagen behoort onder meer een door belanghebbende in de opsomming van de bijlagen getiteld stuk “Taxatierapport met bijlagen Makelaarskantoor [I] , [J] ”. Daaraan ontleent het Hof het volgende.

Onderbouwing van de op de voet van artikel 17, lid 2, van de Wet WOZ bepaalde waarde (de marktwaarde)

2.3.2. In onderdeel 3.1 van het nadere stuk is opgenomen:

“[Belanghebbenden] hebben geen aanleiding om af te willen wijken van de door de gemeente gehanteerde KOUDVscores (Waarderapport 28-5-2018 gemeente): 2-2-3-2-3.”

Voorts is in de bijlage te lezen dat belanghebbende, net als de Heffingsambtenaar, een factor voor ligging (L) van 3 voorstaat.

Belanghebbende heeft, met gebruikmaking van deze KOUDVL-factoren, de rekenprijs/m3 van de hoofdgebouwen van de vergelijkingsobjecten berekend op € 479,10 (vergelijkingsobject 1), € 394,20 (vergelijkingsobject 2) en negatief € 62,50 (vergelijkingsobject 3). Hij concludeert op grond van de door hem berekende rekenprijzen/m3 tot een rekenprijs/m3 van de hoofdgebouwen van de vergelijkingsobjecten tezamen van € 394,20. Hoewel deze rekenprijs/m3 beduidend lager is dan de door de taxateur van de gemeente met toepassing van de KOUDVL-factoren berekende rekenprijs/m3 van het hoofdgebouw van de onroerende zaak (het woonhuis) van € 441,81, is belanghebbende bij de bepaling van de marktwaarde van de onroerende zaak “omwille van de vergelijkbaarheid” uitgegaan van de door de taxateur van de gemeente bepaalde rekenprijs/m3 van het woonhuis van € 441,80.

Niettemin komt belanghebbende uit op een aanmerkelijk lagere waarde van het woonhuis (vóór toepassing van de correcties op basis van artikel 17, lid 5, van de Wet WOZ) dan die, waartoe de heffingsambtenaar komt. Dit heeft de volgende oorzaken:

- belanghebbende heeft de toepassing van de rekenprijs/m3 van het woonhuis van

€ 441,81 beperkt tot 1.600 m3, dat is (afgerond) 50% van de inhoud van het woonhuis inclusief garage/berging. Dit deel van de inhoud omvat niet de garage/berging (door belanghebbende bepaald op 340 m3) en evenmin de ‘loze ruimten’ in het woonhuis (door belanghebbende bepaald op 1.285 m3);

- voor de garage/berging is belanghebbende uitgegaan van een rekenprijs/m3 van

€ 290;

- voor de ‘loze ruimten’ is belanghebbende uitgegaan van een rekenprijs/m3 van

€ 100;

- daarnaast heeft belanghebbende de deelwaarde van het woonhuis verminderd met € 53.837 wegens extra kosten woonhuis en € 161.446 wegens extra kosten landgoed.

2.3.3 Als waarde van de ondergrond van het woonhuis heeft belanghebbende, evenals de taxateur van de Heffingsambtenaar, een bedrag van € 464.200 in aanmerking genomen.

2.3.4. Belanghebbende heeft de ‘aftrek rijksmonumentale status gebouwd’ op 7,5 % en de ‘aftrek rijksmonumentale status tuin’ op 5 % van de marktwaarde vóór toepassing van deze aftrekken bepaald.

2.3.5. Met inachtneming van hetgeen onder 2.3.2 tot en met 2.3.4 is vermeld, heeft belanghebbende de marktwaarde van de onroerende zaak berekend op € 1.035.049.

De op de voet van artikel 17, lid 5, van de Wet WOZ bepaalde bestemmingswaarde

2.3.6. Belanghebbende heeft de instandhoudingsfactor aan de hand van § 5.4 van de Taxatiewijzer Nsw (zie onder 2.4) bepaald op 0,745, door hem afgerond op 0,74. Deze instandhoudingsfactor correspondeert met een instandhoudingslast van 25,5 %, door belanghebbende afgerond op 26 %. Hij specificeert de instandhoudingslast (vóór afronding) als volgt:

Omschrijving

percentage

Bouwkundige elementen

18,0

NSW-beperkende last

5,0

Bezitseis

2,5

Totaal

25,5

2.3.7. Vermenigvuldiging van de door belanghebbende berekende marktwaarde van

€ 1.035.049 met de instandhoudingsfactor van (afgerond) 0,74 leidt tot een bestemmingswaarde van de onroerende zaak van (afgerond) € 765.000.

Berekening van de instandhoudingsfactor volgens de Taxatiewijzer NSW

(…)”

Oordeel van de Rechtbank

Geschil, standpunten en conclusies

Beoordeling van het geschil

Proceskosten

Beslissing