Gerechtshof Den Haag, 18-10-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:3993, 2200419916
Gerechtshof Den Haag, 18-10-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:3993, 2200419916
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 18 oktober 2019
- Datum publicatie
- 14 december 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2019:3993
- Zaaknummer
- 2200419916
Inhoudsindicatie
Gepubliceerd naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad onder ECLI:NL:HR:2021:1833.
Uitspraak
Rolnummer: 22-004199-16
Parketnummer: 09-997124-10
Datum uitspraak: 18 oktober 2019
VERSTEK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 6 september 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Turkije) op [datum] 1970,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
bekend adres in het buitenland: [adres].
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en de ontzetting uit het recht om statutair bestuurder te zijn voor een periode van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte heeft niet een schriftuur met grieven tegen het vonnis ingediend. Evenmin heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof ziet ambtshalve geen redenen voor een inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep. Daarom zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.