Home

Gerechtshof Den Haag, 13-03-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:2898, 2200550017

Gerechtshof Den Haag, 13-03-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:2898, 2200550017

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
13 maart 2020
Datum publicatie
4 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2020:2898
Zaaknummer
2200550017

Inhoudsindicatie

Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de termijn als bedoeld in artikel 511b, eerste lid, Sv. Geen bijzondere omstandigheden aanwezig die met zich brengen dat het rechtsgevolg van niet-ontvankelijkverklaring in de ontnemingsvordering achterwege moet worden gelaten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005500-17 PO

Parketnummer: 09-860016-11

Datum uitspraak: 13 maart 2020

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 13 december 2017 in de ontnemingszaak tegen de veroordeelde:

[B.V.]

gevestigd te [adres].

Onderzoek van de zaak

Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op

28 november 2019 en 14 februari 2020.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de veroordeelde naar voren is gebracht.

Procesgang

De rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van 13 december 2017 het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Ook in hoger beroep is allereerst de vraag aan de orde of, gelet op de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering (hierna Sv) genoemde termijn, het Openbaar Ministerie in deze zaak ontvankelijk is in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Standpunt van de advocaat-generaal

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat het Openbaar Ministerie zal worden ontvangen in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk voordeel. Daartoe is aangevoerd, op gronden zoals vermeld in het overgelegde en in het procesdossier gevoegde schriftelijke requisitoir, - kort en zakelijk weergegeven – dat zowel in formele als in materiële zin voor de veroordeelde invulling is gegeven aan de vereiste rechtszekerheid dat het Openbaar Ministerie daadwerkelijk een ontnemingsvordering aanhangig maakte en aanhangig hield dan wel wilde voortgaan, waarbij tevens geldt dat een ander beeld niet is gevoed door handelingen of uitlatingen van het Openbaar Ministerie. De in artikel 511b, eerste lid, Sv genoemde termijn dient derhalve in dit geval niet fataal te zijn, zodat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vordering.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep – zakelijk weergegeven – primair op het standpunt gesteld dat de rechtbank Den Haag een juist vonnis heeft gewezen dat dient te worden bevestigd. Subsidiair heeft de raadsman om terugwijzing naar de rechtbank Den Haag verzocht.

Tijdlijn procedure strafzaak en ontnemingszaak

Uit het procesdossier blijken de navolgende chronologisch weergegeven feiten en omstandigheden betreffende de procedure in de straf- en de ontnemingszaak.

21 december 2012

2 juli 2014

10 september 2014

8 oktober 2014

19 januari 2016

3 november 2016

17 november 2017

13 december 2017

27 maart 2018

BESLISSING