Home

Gerechtshof Den Haag, 15-07-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1618, BK-21/00131

Gerechtshof Den Haag, 15-07-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1618, BK-21/00131

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
15 juli 2021
Datum publicatie
28 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2021:1618
Formele relaties
Zaaknummer
BK-21/00131

Inhoudsindicatie

Compromis ter zitting

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-21/00131

in het geding tussen:

(gemachtigde: [Y] )

en

(vertegenwoordigers: [A] en [B] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 3 februari 2021, nummer SGR 19/7887.

Procesverloop

1.1.

Belanghebbende is een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting van € 120.000 opgelegd (de naheffingsaanslag). Bij gelijktijdig gegeven beschikking is € 8.520 aan belastingrente in rekening gebracht (de beschikking belastingrente).

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep is een griffierecht geheven van € 345. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Ter zake van dit hoger beroep is een griffierecht geheven van € 541. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. De Inspecteur heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof op 24 juni 2021. Partijen zijn verschenen. Met toestemming van partijen is tegelijkertijd het hoger beroep van [Z] en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur in de zaak met zaaknummer BK-20/00117 behandeld.

Beoordeling van het geschil

2.1.

Partijen hebben ter zitting bij wege van compromis overeenstemming bereikt over wat hen verdeeld heeft gehouden, inhoudende dat (i) de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente dienen te worden vernietigd, en (ii) iedere partij haar eigen proceskosten draagt.

2.2.

Het Hof volgt partijen in het compromis en zal dienovereenkomstig beslissen.

Proceskosten en griffierecht

3.1.

Gelet op het hiervoor overwogene zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

3.2.

Wel dient belanghebbende het voor de behandeling van de Rechtbank gestorte griffierecht van € 345, alsmede het voor de behandeling in hoger beroep gestorte griffierecht van € 541, in totaal derhalve € 886, te worden vergoed.

Beslissing