Home

Gerechtshof Den Haag, 11-11-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2346, BK-20/00779

Gerechtshof Den Haag, 11-11-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2346, BK-20/00779

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
11 november 2021
Datum publicatie
2 december 2021
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2021:2346
Zaaknummer
BK-20/00779

Inhoudsindicatie

Teruggaafbeschikking omzetbelasting; artikel 15 Wet OB 1968; aftrek voorbelasting aanschaf zonnepanelen en bouwkosten zorgwoning; investeringsgoed; interne levering van een in eigen bedrijf vervaardigd goed; pro rata.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-20/00779

in het geding tussen:

(gemachtigde: M. Klomp)

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 29 oktober 2020, nummer SGR 19/6043.

Procesverloop

1.1.

Belanghebbende heeft in zijn aangifte omzetbelasting over het tijdvak 14 juni 2018 tot en met 31 december 2018 (aangifte OB 2018) € 27.839 aan voorbelasting teruggevraagd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij beschikking een teruggaaf omzetbelasting verleend van € 2.959 (de teruggaafbeschikking).

1.3.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de teruggaafbeschikking gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 174. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 265. De Inspecteur heeft een nader stuk, aangeduid als verweerschrift, ingediend. Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend.

1.6.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 29 april 2021. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

1.7.

Het Hof heeft na de sluiting van het onderzoek op de zitting van 29 april 2021 het onderzoek heropend en per brief vragen gesteld aan belanghebbende. Belanghebbende heeft op 2 juni 2021 per brief gereageerd. Een afschrift van dit stuk is naar de Inspecteur verzonden en hij heeft op 29 juni 2021 per brief gereageerd. Het Hof heeft partijen bericht dat het geen aanleiding zag voor een nadere zitting. Partijen hebben binnen de daartoe gestelde termijn niet aangegeven toch behoefte te hebben aan een nadere zitting. Vervolgens heeft het Hof het onderzoek gesloten.

Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op een perceel grond twee woningen laten bouwen, waaronder een zorgwoning (de zorgwoning). De bouwwerkzaamheden zijn gestart in 2017 en afgerond in 2018. De zorgwoning wordt door belanghebbende sinds 1 augustus 2018 vrijgesteld verhuurd.

2.2.

Op het dak van de zorgwoning zijn veertig niet-geïntegreerde zonnepanelen geplaatst.

2.3.

Belanghebbende is voor de bouw van de zorgwoning, inclusief de levering en montage van de zonnepanelen, € 50.739 aan omzetbelasting in rekening gebracht. Belanghebbende heeft in zijn aangifte OB 2018 € 27.839 aan voorbelasting teruggevraagd, waarvan € 2.959 ziet op de in rekening gebrachte omzetbelasting in verband met de levering en montage van de zonnepanelen en het overige op de in rekening gebrachte omzetbelasting in verband met de bouw van de zorgwoning. De Inspecteur heeft alleen de aftrek van voorbelasting in verband met de levering en montage van de zonnepanelen toegestaan.

Oordeel van de Rechtbank

3. De Rechtbank heeft, voor zover in hoger beroep van belang, geoordeeld, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Inspecteur als verweerder:

“5. Eiser stelt dat ook de voorbelasting op de bouw en levering van de zorgwoning voor zover die is toe te rekenen aan het gebruik van het dak voor de zonnepanelen, voor aftrek in aanmerking komt. Eiser stelt dat nu een deel van het dak van de zorgwoning ondersteuning biedt aan de zonnepanelen dit deel van het dak een extra (zakelijke)functie heeft verkregen. Dit deel dient daarom te worden aangemerkt als nuttige ruimte. Het totale nuttige oppervlak van de woning bedraagt 196m² (130m² woonoppervlak +66m² dakoppervlak ter ondersteuning van de zonnepanelen). Het zakelijk gebruik van de woning is dan 33,67% (66m²/196m² x 100%). De voor aftrek in aanmerking komende omzetbelasting ter zake van de bouw van de zorgwoning bedraagt dan afgerond € 16.088 (33,67% van € 47.780). Eiser verzoekt primair om een aanvullende teruggaaf omzetbelasting van € 16.088. Subsidiair verzoekt eiser om een aanvullende teruggaaf van respectievelijk € 14.928, € 7.464 dan wel € 4.976.

6. Een als zodanig handelende ondernemer heeft recht op aftrek van omzetbelasting indien en voor zover er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de leveringen en diensten waarvoor aan hem omzetbelasting in rekening is gebracht en de latere belaste handelingen van de ondernemer. Een dergelijk rechtstreeks verband is aanwezig als de voor de verwerving van goederen of diensten gedane uitgaven direct zijn opgenomen in de prijs van die latere belaste handelingen van de ondernemer. Als een dergelijk rechtstreeks verband ontbreekt, bestaat ook recht op aftrek als de kosten van de verworven goederen en diensten deel uitmaken van de algemene kosten van de onderneming en als zodanig zijn opgenomen in de prijs van de belaste handelingen. Dergelijke kosten houden dan rechtstreeks en onmiddellijk verband met de algehele economische activiteit van de ondernemer [voetnoot: Vgl. HvJ 17 oktober 2018, Ryanair Ltd, C-249/17, ECLI:EU:C:2018:834 (hierna: het arrest Ryanair), punten 26 en 27, en de aldaar aangehaalde rechtspraak.]. Er is een dergelijk rechtstreeks en onmiddellijk verband met de economische activiteit in haar geheel indien door een ondernemer verworven goederen of diensten noodzakelijk zijn voor zijn bedrijfsvoering en hij zonder die diensten zijn economische activiteit niet zou kunnen uitoefenen of voortzetten [voetnoot: Zie Hoge Raad 20 maart 2020, r.o. 2.4.3., ECLI:NL:HR:2020:481].

7. Eiser levert door de zonnepanelen opgewekte elektriciteit tegen vergoeding aan een energiemaatschappij. Eiser dient, om voor teruggave van het door hem gevraagde bedrag in aanmerking te komen, aannemelijk te maken dat de in rekening gebrachte (bouw)kosten van (een gedeelte van) het dak rechtstreeks en onmiddellijk verband houden met het jegens een ander verrichten van een prestatie onder bezwarende titel die niet is vrijgesteld van omzetbelasting [voetnoot: Hoge Raad 29 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2461, rechtsoverweging 2.5.2.]. Het rechtstreeks en onmiddellijk verband moet dan bestaan tussen het bouwen van (het dak op) de zorgwoning en het leveren van energie aan de energiemaatschappij [voetnoot: HvJ 14 september 2017, C-132/16, Iberdrola, ECLI:EU:C:2017:683, rechtsoverweging 28].

8. Van een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de (belaste) levering van energie via de zonnepanelen en de bouw van de zorgwoning is geen sprake. Eiser heeft geen feiten of omstandigheden gesteld en met bewijsstukken onderbouwd op grond waarvan kan worden geoordeeld dat eiser de woning heeft laten bouwen ten behoeve van de levering van de met de zonnepanelen opgewekte energie. De zorgwoning (inclusief het dak) is naar het oordeel van de rechtbank voor privédoeleinden gebouwd, namelijk het fungeren als zorgwoning. Daarnaast heeft eiser besloten om op het dak zonnepanelen te bevestigen.

De bouw van (het dak van) de zorgwoning was naar het oordeel van de rechtbank ook niet noodzakelijk om eiser in staat te stellen om met behulp van zonnepanelen energie op te wekken. Dergelijke panelen kunnen bijvoorbeeld ook in een zonnepark worden geplaatst of op al bestaande gebouwen. Verder heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat de kosten van de bouw van de zorgwoning op enigerlei wijze rechtstreeks of als algemene kosten zijn verdisconteerd in de prijs die door eiser van de energiemaatschappij voor de levering van elektriciteit (zijnde de belaste handeling) wordt ontvangen. Dat eiser bij de plannen voor het bouwen van de zorgwoning een specifiek ontwerp en een speciale ligging heeft uitgekozen, en dat hij heeft geïnvesteerd in de constructie van het dak, omdat hij voornemens was daarop zonnepanelen te plaatsen, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Het beroep van eiser op de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden [voetnoot: ECLI:NL:GHARL:2017:10387] faalt, aangezien de feiten en het recht in die zaak wezenlijk anders zijn. De belastingplichtige in voormelde uitspraak had de woning geheel aan zijn bedrijfsvermogen toegerekend, en het draaide in die specifieke zaak om de vraag of de verhouding zakelijk versus privégebruik door de latere plaatsing van zonnepanelen was gewijzigd.

9. Van schending van het fiscale neutraliteitsbeginsel is geen sprake. Het systeem van het bij de Zesde richtlijn ingevoerde stelsel brengt mee dat de belastingen die in een eerder stadium zijn geheven over de goederen of diensten die een belastingplichtige in het kader van zijn belaste handelingen gebruikt, kunnen worden afgetrokken. De aftrek van de voorbelasting hangt samen met de inning van belasting in een later stadium. Voor zover goederen of diensten worden gebruikt voor in een later stadium belaste handelingen, is aftrek van de hierover in een eerder stadium geheven belasting noodzakelijk om dubbele belasting te vermijden [voetnoot: Zie zaak C-219/12, r.o. 36]. Er is in dit geval geen sprake van dubbele heffing van omzetbelasting, omdat de kosten van de bouw van (een gedeelte van het dak van) de zorgwoning niet in rekening worden gebracht aan de energiemaatschappij. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat ten aanzien van hem sprake is van ongelijke behandeling voor de omzetbelasting van soortgelijke goederen of diensten

10. Gelet op wat hiervoor is overwogen, heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.”

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing