Home

Gerechtshof Den Haag, 22-12-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2568, BK-21/00240

Gerechtshof Den Haag, 22-12-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2568, BK-21/00240

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
22 december 2021
Datum publicatie
6 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2021:2568
Formele relaties
Zaaknummer
BK-21/00240

Inhoudsindicatie

Art. 6a UR BPM Tweedehands BMW uit Zuid Korea. CO2-uitstoot van de auto zelf (RDW Voertuigbeeld) is bepalend en niet die van de referentieauto voor de BPM. Handelsinkoopwaarde vanwege schade in goede justitie geschat Naheffingsaanslag verminderd.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-21/00240

in het geding tussen:

(gemachtigde: S.M. Bothof)

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 25 maart 2021, nummer SGR 20/1753.

Procesverloop

1.1.

Belanghebbende is ter zake van de registratie van een BMW 520D X-Drive (de auto) een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) opgelegd van € 9.828. Tevens is bij gelijktijdig genomen beschikking € 266 belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake daarvan is een griffierecht voldaan van € 178. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake daarvan is € 270 aan griffierecht geheven.

1.5.

Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft het Hof op 30 september 2021 een nader stuk ontvangen van de Inspecteur.

1.6.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 28 oktober 2021. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

1.7.

Na de sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het Hof op 6 december 2021 van de gemachtigde van belanghebbende een stuk ontvangen. Het Hof heeft daarin geen aanleiding gezien het onderzoek te heropenen.

Feiten

2.1.

[A] heeft de auto op 14 mei 2018 gekeurd en hiervan op 2 september 2018 een taxatierapport uitgebracht (het taxatierapport). Volgens het taxatierapport is de historische nieuwprijs(consumentenprijs) van de auto € 113.217 en de inkoopwaarde in beschadigde staat € 11.700. In het taxatierapport is vermeld dat genoemde consumentenprijs is verhoogd in verband met een sterk afwijkende CO2-uitstoot van 213 g/km van de auto ten opzichte van CO2-uitstoot ATX van 129 g/km. Het taxatierapport vermeldt schade aan de auto ten bedrage van € 16.085,65 (na aftrek van een correctie van € 400 in verband met gebruikssporen). Dit bedrag is voor 100% in mindering gebracht op de inkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat.

2.2.

Belanghebbende heeft op 4 september 2018 € 4.585 BPM op aangifte voldaan voor de auto. De auto is afkomstig uit Zuid-Korea. De RDW heeft de CO2-uitstoot van de auto aan de hand van de Scandinavische methode berekend op 213 g/km. De kilometerstand van de auto ten tijde van de aangifte was 25.125. Het bedrag van € 4.585 aan BPM dat belanghebbende op aangifte heeft voldaan is berekend aan de hand van het taxatierapport.

2.3.

Op 10 september 2018 is de auto in opdracht van de Inspecteur geschouwd door de dienst Domeinen Roerende Zaken (DRZ). In het daarvan op 2 oktober 2018 opgemaakte rapport (het DRZ-rapport) wordt als historische nieuwprijs van de auto € 74.287 en als inkoopwaarde in beschadigde staat € 27.798 vermeld. Het DRZ-rapport gaat uit van schade aan de auto ten bedrage van € 4.649 waarvan € 3.035 in mindering is gebracht op de inkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat.

2.4.

De Inspecteur heeft op basis van de bevindingen van DRZ de verschuldigde BPM berekend op € 14.413 en met dagtekening 27 september 2019 de naheffingsaanslag opgelegd ten bedrage van € 9.828 (€ 14.413 - € 4.585 op aangifte voldaan). Hij heeft daarbij in afwijking van het DRZ-rapport (zie 2.2.) een schadebedrag van € 3.674 (79% van € 4.649) in aanmerking genomen en als handelsinkoopwaarde in beschadigde staat € 24.124 gehanteerd.

Oordeel van de Rechtbank

3. De Rechtbank heeft geoordeeld, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Inspecteur als verweerder:

Waardevermindering door schade

7. De bewijslast dat de waardevermindering door schade dient te worden vastgesteld op het door eiser gestelde bedrag, rust op eiser (Hoge Raad 17 januari 2021, ECLI:NL:HR:2020:63, r.o. 2.3.3). Eiser dient dus tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder aannemelijk te maken dat die schade € 16.085,65 bedraagt. Eiser is daarin niet geslaagd, nu de door eiser opgevoerde schade niet is aangetroffen door DRZ. Tijdens de hertaxatie zijn door DRZ enkel normale gebruikssporen aangetroffen. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat DRZ als gevolg van de manier van werken en/of gebrek aan deskundigheid te weinig schade heeft vastgesteld. De rechtbank acht veeleer aannemelijk dat de volgens het taxatierapport aanwezige schade in de periode tussen de taxatie door [A] op 14 mei 2018 en de schouw door DRZ op 10 september 2018 kennelijk reeds gedeeltelijk was hersteld en dus niet meer aanwezig was. Eiseres heeft verder, tegenover de weerspreking door verweerder, niet aannemelijk gemaakt dat het door haar gestelde beleid bestaat. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de verklaring van verweerder daaromtrent. Het gelijk wat betreft de omvang van de schade is dus aan verweerder, aangezien eiser de schadetaxatie van DRZ onvoldoende onderbouwd heeft weersproken.

Historische nieuwprijs

8. Tussen partijen is niet in geschil dat moet worden uitgegaan van een netto catalogusprijs van € 52.532 zoals die is vermeld in het DRZ-rapport. Dit bedrag volgt uit de bij het DRZ-rapport gevoegde koerslijst X-ray. Op die koerslijst is tevens vermeld dat het Bruto Bpm bedrag € 10.723 bedraagt. Dit bedrag is samengesteld uit een brandstoftoeslag van € 5.359 en een CO2-toeslag van € 5.364. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van deze gegevens. Het gaat hier om de berekening van belasting die nog op vergelijkbare binnenlandse auto’s rust. Dat de koerslijst X-ray een CO2-uitstoot vermeldt van 129 gr die volgens eiser is vastgesteld op basis van de NEDC methode, is dan ook geen reden uit te gaan van de voor de auto geregistreerde CO2-uitstoot van 213 gr (vgl Hoge Raad, 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:561).

Belastingrente

9. Eiser heeft geen afzonderlijke gronden aangevoerd tegen de berekening van de belastingrente en ook overigens is niet gebleken dat deze is berekend in strijd met de wettelijke bepalingen.

10. Gelet op wat hiervoor is overwogen is het beroep ongegrond verklaard.

11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.”

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling

Proceskosten en griffierechten

Beslissing