Home

Gerechtshof Den Haag, 12-01-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:67, BK-20/00274 en 20/00275

Gerechtshof Den Haag, 12-01-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:67, BK-20/00274 en 20/00275

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
12 januari 2021
Datum publicatie
3 februari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2021:67
Formele relaties
Zaaknummer
BK-20/00274 en 20/00275

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft in zijn aangiften IB/PVV 2013 en 2014 giften aan een instelling opgevoerd als aftrekpost. De Inspecteur heeft de giften in aftrek toegestaan. De Inspecteur heeft de aftrek teruggenomen met de opgelegde navorderingsaanslagen. Uit strafrechtelijk onderzoek volgt dat op grote schaal giftkwitanties van de instelling werden verhandeld voor een percentage van veelal 10%-12% van de op de kwitanties vermelde bedragen. Daarom kunnen de kwitanties van de instelling niet zonder meer dienen als bewijs. Aan de door belanghebbende overgelegde bankafschriften komt onvoldoende bewijskracht toe omdat niet aannemelijk is dat de opgenomen geldbedragen zijn aangewend voor de giften. Ten aanzien van de vergrijpboetes oordeelt het Hof dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende ten tijde van het doen van de aangiftes zich er van bewust is geweest dat de aangiftes voor wat betreft de giftenaftrek onjuist waren. De boetes van 50% (2014) en 75% (2013) zijn passend en geboden.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-20/00274 en BK-20/00275

in het geding tussen:

en

(vertegenwoordigers: […] , […] en […] )

op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 3 januari 2020, nummers SGR 19/3434 en SGR 19/3435.

Procesverloop

2013 – 20/00274

1.1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2013 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.095 (de navorderingsaanslag 2013). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is € 191 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd van € 1.060.

1.1.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de navorderingsaanslag 2013 en de beschikkingen afgewezen.

2014 – 20/00275

1.2.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2014 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.931 (de navorderingsaanslag 2014). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is € 128 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd van € 670.

1.2.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de navorderingsaanslag 2014 en de beschikkingen afgewezen.

Beide jaren

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep is eenmaal een bedrag van € 47 aan griffierecht geheven. De beslissing van de Rechtbank luidt:

“De rechtbank:

- verklaart de beroepen voor zover gericht tegen de boetebeschikkingen voor 2013 en 2014 gegrond;

- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover deze zien op de boetebeschikkingen voor 2013 en 2014;

- vernietigt de boetebeschikkingen voor 2013 en 2014 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde gedeelten van de uitspraken op bezwaar;

- draagt [de Inspecteur] op het betaalde griffierecht van € 47 aan [belanghebbende] te vergoeden.”

1.4.

Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen. Door de griffier is eenmaal een griffierecht van € 131 geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en tevens incidenteel hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft, na daartoe te zijn uitgenodigd, geen verweerschrift ingediend.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 15 september 2020. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

2013

2.1.1.

Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2013 een gift van € 3.500 opgevoerd met de omschrijving [stichting] ( [stichting] ) en een gift van € 240 met de omschrijving [A] . Na aftrek van de drempel van € 373 resteerde een aftrekbare gift van € 3.367.

2.1.2.

De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 30 augustus 2014 verzocht informatie te verstrekken over bepaalde in de aangifte in aftrek gebrachte kosten. Het daartoe in te vullen Formulier aftrekbare kosten jaar 2013 vermeldt onder meer:

Giften

U heeft in de aangifte onder de rubriek ‘giften’ een bedrag van € 3367 afgetrokken. Daarom wil ik van u ontvangen:

- een specificatie van de giften

- de schriftelijke bewijsstukken zoals bank- of giro-afschriften waaruit blijkt aan wie de giften zijn gedaan en voor welke bedragen.”

2.1.3.

De Inspecteur heeft bij brief van 22 september 2014 nogmaals om informatie verzocht, namelijk om het originele kwitantiebewijs van de giften en de bankafschriften van pinopnames die direct verband houden met het bedrag op de kwitantie.

2.1.4.

Belanghebbende heeft daarop een kwitantie en twee afschriften van geldopnames van de ABN Amro-bank verstrekt. De kwitantie betreft een door de [stichting] uitgeschreven kwitantie met dagtekening 30 mei 2013 voor een bedrag van € 3.500 in contanten met als reden van donatie “sadaqa”. De afschriften van geldopnames betreffen twee opnames op 9 mei 2013, beide voor een bedrag van € 2.000.

2.1.5.

De aanslag IB/PVV 2013 is met dagtekening 23 oktober 2014 vastgesteld naar een belastbaar inkomen van uit werk en woning van € 19.728. Daarbij zijn de door belanghebbende in zijn aangifte opgevoerde giften in aftrek toegestaan.

2014

2.2.1.

Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2014 een gift van € 3.700 opgevoerd met de omschrijving [stichting 2] . Belanghebbende heeft later verklaard dat dit een gift aan de [stichting] betreft. Hiervan is € 3.047, namelijk 10% van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek, in aftrek gebracht.

2.2.2.

De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 30 juni 2015 verzocht informatie te verstrekken over bepaalde in de aangifte in aftrek gebrachte kosten. Het daartoe in te vullen Formulier aftrekbare kosten aangifte inkomstenbelasting 2014 vermeldt onder meer:

Giften

U hebt in uw aangifte bij ‘Giften’ € 3.047 afgetrokken. Stuur mij daarom:

- een specificatie van deze giften

- de originele schriftelijke bewijsstukken en betalingsbewijzen, zoals bankafschriften, waaruit blijkt aan wie de giften zijn gedaan en voor welke bedragen”

2.2.3.

Belanghebbende heeft bij brief van 13 augustus 2015 verklaard geen specificaties over de giften te kunnen verstrekken in verband met een lekkage in de woning op 28 september 2014. Wel heeft belanghebbende de volgende afschriften van geldopnames van de ABN Amro-bank verstrekt: (1) op 28 mei 2014 voor een bedrag van € 1.300, (2) op 2 juli 2014 voor een bedrag van € 1.300 en op 24 oktober 2014 voor een bedrag van € 1.500.

2.2.4.

Bij brief van 16 februari 2016 heeft de Inspecteur belanghebbende meegedeeld dat hij de opgevoerde giften in aftrek zal toestaan, maar dat in het vervolg alleen aftrek mogelijk is als belanghebbende de originele bewijsstukken kan overleggen. Vanwege de wateroverlast heeft de Inspecteur voor 2014 een uitzondering gemaakt. De aanslag IB/PVV 2014 is vervolgens met dagtekening 4 maart 2016 vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.884. Daarbij is de door belanghebbende in zijn aangifte opgevoerde gift aan de [stichting] in aftrek toegestaan.

Beide jaren

2.3.1.

De Belastingdienst is in 2013 een onderzoek gestart naar de houdbaarheid van de ANBI-status van de [stichting] . Daaruit bleek ten aanzien van het jaar 2012 dat belastingplichtigen gezamenlijk voor ten minste een bedrag van € 3.000.000 aan giften aan de [stichting] in aftrek hadden gebracht terwijl in de jaarstukken van de [stichting] voor dat jaar een bedrag van € 591.210 aan ontvangen giften was verantwoord. Voorts bleek dat de [stichting] in het jaar 2012 meer kwitanties (in totaal 2.500) had uitgeschreven dan in haar administratie was verantwoord (531) en dat de [stichting] in de jaarstukken voor 2013 een bedrag van € 88.564 aan ontvangen donaties had verwerkt terwijl in aangiften IB/PVV van diverse belastingplichtigen in totaal € 3.445.808 aan giften aan de [stichting] was aangegeven. Van dit onderzoek is een rapport opgemaakt dat is gedagtekend 17 mei 2016.

2.3.2.

Omdat de administratie van de [stichting] ernstige gebreken vertoonde, is de ANBI-status van de [stichting] op 6 januari 2014 ingetrokken met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008.

2.3.3.

In januari 2015 is de FIOD gestart met strafrechtelijke onderzoeken naar het gebruik van valse giftkwitanties bij drie andere ANBI-instellingen dan de [stichting] ( [FIOD-onderzoek 1] en [FIOD-onderzoek 2] ). Uit die onderzoeken bleek dat diverse belastingplichtigen, die giften aan voormelde instanties in de aangiften hadden opgenomen, ook giften aan de [stichting] hadden opgenomen in hun aangiften.

2.4.1.

Voormelde bevindingen (2.3.1 en 2.3.3) zijn aanleiding geweest voor de FIOD om op 17 september 2015 een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de [stichting] en haar bestuurders in verband met het opmaken van valse giftkwitanties en/of donatieverklaringen van de [stichting] en het gebruik hiervan bij het doen van aangiften IB/PVV ( [FIOD-onderzoek 3] ).

2.4.2.

De bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek [FIOD-onderzoek 3] zijn door de FIOD opgenomen in een proces-verbaal, met dossiernummer 57425. De Officier van Justitie heeft op 16 maart 2017 toestemming verleend de bevindingen uit het FIOD-onderzoek te gebruiken voor fiscale doeleinden. De resultaten van het onderzoek zijn op 23 april 2018 ter beschikking gesteld aan de Belastingdienst/kantoor Den Haag. Het (geanonimiseerde) proces-verbaal met bijlagen is door de Inspecteur verstrekt op een CD-rom (het FIOD-rapport).

2.4.3.

Belanghebbende is in voormeld onderzoek niet als verdachte aangemerkt, noch is hij als getuige gehoord.

2.5.

In het FIOD-rapport zijn proces-verbalen van verhoor van verdachten opgenomen uit de strafrechtelijke onderzoeken [FIOD-onderzoek 1] en [FIOD-onderzoek 2] . De verdachten hebben onder andere verklaringen afgelegd over de handel in giftkwitanties bij de [stichting] .

2.6.1.

Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 1] (blz. 2040 e.v.) De verdachte heeft, onder meer verklaard:

"[…] is belastingadviseur en hij werkt samen met de [stichting] met betrekking tot het kopen van kwitanties. Hij koopt de kwitanties in voor 10% en verkoopt ze voor 12 tot 15% aan zijn klanten zodat zij dit kunnen aftrekken van de belasting."

2.6.2.

Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 2] (blz. 2140 e.v.). De verdachte heeft, onder meer verklaard:

"Ik ga u alles vertellen in 2011, 2012 en 2013 heb ik kwitanties gekocht bij [stichting] . Dit was niet voor 10% maar voor 15% of zelfs 20% procent weet ik niet meer zeker. Het zijn allemaal oplichters van die stichtingen. Ze stoppen alles in de eigen zak en melden niets aan de Belastingdienst. In 2011 heb ik geld betaald aan [de bestuurder/directeur] van de [stichting] . In 2012 en 2013 heb ik geld betaald aan [de penningmeester] van de [stichting] . De door mij overgelegde kwitanties over het jaar 2013 van de [stichting] heb ik van die [penningmeester] gekregen. Dit geld heb ik op de [adres] in [woonplaats] betaald. De kwitanties heeft [de penningmeester] mij op het adres aan de [adres] waar de [stichting] is gevestigd gegeven."

2.6.3.

Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 3] (blz. 1900 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt, voor zover van belang:

"Opmerking verbalisanten: Uit onderzoek is naar voren gekomen dat uw aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 zijn ingediend vanaf het IP-adres van de [stichting] .

Vraag verbalisanten: Wie heeft uw aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 ingevuld en ingediend bij de Belastingdienst?

Antwoord gehoorde:

"Omdat ik slecht Nederlands spreek, ben ik door diverse mensen geadviseerd om naar de [stichting] te gaan. Ik ging naar de [stichting] om mijn aangiften in te laten vullen.

(…)

Vraag verbalisanten: Wie heeft de aangifte Inkomstenbelasting 2011 op uw naam bij de Belastingdienst ingevuld en ingediend?

Antwoord gehoorde:

"Ik ben eerlijk, maar toen ik daar kwam waren het elke keer andere mensen. Er waren allemaal kleine hokjes en daar werd het ingevuld. Ik ben daar gewoon naartoe gegaan, maar ik ken daar helemaal niemand. Ik kan dus niet zeggen wie dat voor mij ingevuld heeft. Op de dag dat ik mijn aangifte liet invullen, kreeg ik de twee kwitanties die ik u zojuist heb overhandigd. De data op de kwitanties hebben zij van de [stichting] erop gezet. Ik heb in ieder geval niet op die data betaald. Ik heb in één keer € 300 of zo betaald. Ik weet niet meer precies hoeveel ik heb betaald maar ik dacht iets van 12 of 15% van € 2.500. Ik heb mijn DigiD code en wachtwoord aan de medewerker van de [stichting] gegeven en die heeft vervolgens mijn aangifte ingediend. Dat ging elk jaar zo."

(…)

Vraag verbalisanten: In uw aangifte inkomstenbelasting 2012 staat in het onderdeel 'giften' een bedrag van € 2.500. Wat kunt u hierover verklaren?

Antwoord gehoorde:

"Daarvoor geldt hetzelfde als het jaar 2011. Ik denk dat ik daar ook ongeveer € 300 voor betaald heb."

(…)

Opmerking verbalisanten: Op de kwitanties over 2012 staan de data 10-03-2012 en 15‑11‑2012. Uw aangifte inkomstenbelasting 2012 is gedaan op 9 maart 2013.

Vraag verbalisanten: Heeft u de kwitanties op dezelfde dag dat uw aangifte is gedaan, ontvangen?

Antwoord gehoorde:

"Ja."

(…)

Vraag verbalisanten: In uw aangifte inkomstenbelasting 2013 staat in het onderdeel ‘giften’ een bedrag van € 2.500. Wat kunt u hierover verklaren?

Antwoord gehoorde:

“Ook hier heb ik maar € 300 of € 350 voor betaald."

Opmerking verbalisanten: Op de kwitanties over 2013 staan de data 23-02-2013 en 24‑05‑2013. Uw aangifte inkomstenbelasting 2013 is gedaan op 26 februari 2014.

Vraag verbalisanten: Heeft u de kwitanties op dezelfde dag dat uw aangifte is gedaan, ontvangen?

Antwoord gehoorde:

"Ja."

2.7.

Het FIOD-rapport bevat een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar van de FIOD betreffende "aangetroffen belastingaangiften en correspondentie op de PC van de [stichting] " (blz. 930 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt onder meer:

"Resumé

Op grond van de volgende feiten en omstandigheden, te weten dat:

(…)

 […] zijn aangifte inkomstenbelasting 2013 voor € 50 in heeft laten vullen door/bij de [stichting] ;

 In de aangifte inkomstenbelasting 2013 op naam van […] een gift is opgenomen van € 3.000;

 […] € 300, ofwel 10%, heeft betaald voor de giftkwitantie, wat overeenkomt met de verklaring van [de penningmeester];

 De aangifte inkomstenbelasting 2013 op naam van […] vermoedelijk opzettelijk onjuist is ingediend;

 De aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] die bij de Belastingdienst is ingediend, is verzonden vanaf één van de computers van de [stichting] ;

 In de aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] een gift is opgenomen van €1.000;

 […] € 100, ofwel 10%, heeft betaald voor de giftkwitantie, wat overeenkomt met de verklaring van [de penningmeester];

 De kwitantie op naam van […] met nummer [xxx] gelet op de verklaring van [de penningmeester] vermoedelijk valselijk is opgemaakt;

 De aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] vermoedelijk opzettelijk onjuist is gedaan;

(…)"

2.8.

Het FIOD-rapport bevat een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar van de FIOD betreffende "onderzoek in administratie [stichting] " (blz. 747 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt onder meer:

"In verband met dit onderzoek heeft op 13 december 2016 een doorzoeking plaatsgevonden op het adres van de [stichting] , waarbij diverse administratie in beslag is genomen. Ik heb verhuisdoos 1 met boekingsnummer C.22.02.01 van object C van totaal 21 dozen nader onderzocht.

(…)

Resumé

Vergelijking donaties 2014 met voorliggende Jaren

Oordeel van de Rechtbank

“Nieuw feit

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing