Home

Gerechtshof Den Haag, 25-08-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1738, BK-21/01178 en BK-21/01179

Gerechtshof Den Haag, 25-08-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1738, BK-21/01178 en BK-21/01179

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
25 augustus 2022
Datum publicatie
6 oktober 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:1738
Formele relaties
Zaaknummer
BK-21/01178 en BK-21/01179
Relevante informatie
Art. 7:3 aanhef en onderdeel e Awb, Art. 8:75 Awb

Inhoudsindicatie

Verzuimboete verminderd tot nihil; Geen schending hoorplicht; Hoogte proceskostenvergoeding; Proceskostenvergoeding toegekend voor bezwaar, beroep en hoger beroep.

Uitspraak

Team Belastingrecht

enkelvoudige kamer

nummers BK-21/01178 en 21/01179

in het geding tussen:

(gemachtigde: […] )

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbenden tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 13 oktober 2021, nummers SGR 20/7373 en 21/2275.

Procesverloop

1.1.

Aan belanghebbenden is voor het jaar 2014 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.009 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.184. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is aan belanghebbende een bedrag van € 288 aan belastingrente vergoed. Voorts is bij beschikking een verzuimboete opgelegd van € 344. De Inspecteur heeft de verzuimboete tijdens de bezwaarfase bij voor bezwaar vatbare verminderingsbeschikking vernietigd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij separate beslissing een proceskostenvergoeding toegekend van € 130,50. Vervolgens heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar in aanvulling op de verminderingsbeschikking het bezwaar gegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbenden hebben tegen de beslissing over de proceskosten en de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 48. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. In verband daarmee is een griffierecht van € 134 geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 28 juli 2022. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

[A] (erflaatster) is op [overlijdensdatum] 2014 overleden. Na het

overlijden heeft Delta Lloyd Levensverzekeringen NV (Delta Lloyd) nog tot eind 2015

lijfrente-uitkeringen aan erflaatster gedaan. Op deze uitkeringen zijn loonheffing en

inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet ingehouden. De teveel uitbetaalde

lijfrente-uitkeringen hebben belanghebbenden in 2016 aan Delta Lloyd terugbetaald.

2.2.

Op 11 augustus 2017 hebben belanghebbenden aangifte gedaan over het jaar 2014 naar een verzamelinkomen van € 21.193.

2.3.

De aanslag IB/PVV 2014 is op 16 augustus 2018 overeenkomstig de aangifte

opgelegd. Bij de aanslag heeft de Inspecteur een bedrag van € 288 aan belastingrente vergoed en een verzuimboete opgelegd van € 344.

2.4.

Op 27 september 2018 hebben belanghebbenden pro forma bezwaar ingediend tegen de aanslag IB/PVV 2014. Bij brief van 5 december 2018 hebben belanghebbenden de bezwaargronden aangevuld. De gronden hebben betrekking op de opgelegde verzuimboete en de box 3-heffing. In dit schrijven hebben belanghebbenden de Inspecteur tevens verzocht de over de aan Delta Lloyd terugbetaalde uitkeringen ingehouden loonheffing terug te betalen (verzoek om terugbetaling). Belanghebbenden hebben de Inspecteur daarnaast verzocht om te worden gehoord en verzocht om een kostenvergoeding.

2.5.

Bij brief van 22 januari 2019 heeft de Inspecteur aan belanghebbenden meegedeeld dat:

- De verzuimboete is verlaagd tot nihil en dat belanghebbenden over enkele weken de verminderingsbeschikking tegemoet kunnen zien;

- Het bezwaar tegen de box 3-heffing wordt meegenomen in de massaalbezwaarprocedure zoals beschreven in het Besluit aanwijzing massaal bezwaar van 26 juni 2015;

- Het bezwaarschrift voor wat betreft het verzoek om terugbetaling ter behandeling wordt overgedragen aan de afdeling Loonbelasting.

2.6.

De Inspecteur heeft bij verminderingsbeschikking van 6 februari 2019 de

verzuimboete verminderd naar nihil.

2.7.

Op 19 juli 2019 is ten aanzien van de box 3-heffing een collectieve uitspraak op

bezwaar gedaan en zijn de bezwaarschriften waarvoor de aanwijzing geldt afgewezen.

2.8.

Bij besluit van 12 oktober 2020 heeft de Inspecteur aan belanghebbenden een kostenvergoeding toegekend van € 130,50 (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift en een wegingsfactor 0,5).

2.9.

Bij uitspraak op bezwaar van 2 februari 2021 is het bezwaar van belanghebbenden, ten aanzien van de verzuimboete, gegrond verklaard.

Oordeel van de Rechtbank

3. De Rechtbank heeft overwogen, waarbij belanghebbenden zijn aangeduid als eisers en de Inspecteur als verweerder:

“11. De rechtbank stelt voorop dat het verzoek om terugbetaling en de bezwaren met betrekking tot de box 3 heffing geen onderdeel uitmaken van de bestreden beslissingen. Over de betreffende onderwerpen zijn afzonderlijke procedures gevoerd.

12. In geschil is of de hoorplicht is geschonden. Eisers betogen dat zij in bezwaar gehoord hadden moeten worden en verzoeken daarom om terugverwijzing van de zaken naar verweerder.

13. Met de uitspraak op bezwaar van 2 februari 2021 is de verzuimboete verminderd naar nihil. Hiermee is aan het bezwaar van eisers tegemoetgekomen, zodat verweerder op grond van artikel 7:3, letter e van de Algemene wet bestuursrecht heeft mogen afzien van het horen. Het verzoek om proceskostenvergoeding heeft verweerder bij besluit van 12 oktober 2020 ingewilligd. Dit verzoek betreft een afzonderlijk verzoek dat niet kan worden beschouwd als behorend tot het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2014, ter zake waarvan verweerder eisers diende te horen. Van schending van de hoorplicht is dan ook geen sprake.

14. Gelet op wat hiervoor is overwogen, zijn de beroepen ongegrond verklaard.

15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.”

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing