Home

Gerechtshof Den Haag, 13-12-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2501, BK-22/00257

Gerechtshof Den Haag, 13-12-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2501, BK-22/00257

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
13 december 2022
Datum publicatie
29 december 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:2501
Formele relaties
Zaaknummer
BK-22/00257
Relevante informatie
Art. 3.119a Wet IB 2001, Art. 3.120 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Artikelen 3.119a en 3.120 Wet IB 2001; belanghebbende is een eigenwoningschuld aangegaan bij de BV waarvan hij bestuurder en enig aandeelhouder is. Leidt de verschuldigde rente ter zake van een gedeeltelijke aflossing van de eigenwoningschuld tot aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning van belanghebbende?

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-22/00257

in het geding tussen:

(gemachtigde: I.J. Janssens)

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 24 januari 2022, nummer SGR 20/8183.

Procesverloop

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 41.398 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.541 (de aanslag 2016). Bij gelijktijdig gegeven beschikking is een bedrag van € 509 aan belastingrente vergoed.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft een griffierecht geheven van € 48. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Er is een griffierecht geheven van € 136.

1.5.

De Inspecteur heeft op 1 augustus 2022 een nader stuk, aangeduid als verweerschrift, ingediend.

1.6.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van 22 november 2022. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning aan de [adres] te [woonplaats] (de eigen woning).

2.2.

Belanghebbende is bestuurder en enig aandeelhouder van [A] B.V. (de BV).

2.3.

Belanghebbende en de BV zijn op 17 februari 2011 een leningovereenkomst aangegaan (de lening 2012-001) in verband met de eigen woning van belanghebbende, waarin onder meer het volgende is bepaald:

“ARTIKEL 1 - AANVANG EN DUUR

De overeenkomst gaat in op 1 januari 2012, en heeft een looptijd van 30 jaar.

ARTIKEL 2 - VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST

ARTIKEL 4 – RENTE

ARTIKEL 5 – AFLOSSING

“ARTIKEL 1 - AANVANG EN DUUR

ARTIKEL 2 - VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST

ARTIKEL 3 – OPNAME

ARTIKEL 4 – RENTE

ARTIKEL 5 – AFLOSSING

“ARTIKEL 1 - AANVANG EN DUUR

ARTIKEL 2 - VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST

ARTIKEL 3 - RENTE

ARTIKEL 4 - AFLOSSING

Oordeel van de Rechtbank

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing