Home

Gerechtshof Den Haag, 08-05-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1164, BK-24/656

Gerechtshof Den Haag, 08-05-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1164, BK-24/656

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
8 mei 2025
Datum publicatie
7 juli 2025
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2025:1164
Formele relaties
Zaaknummer
BK-24/656
Relevante informatie
Art. 3.124 Wet IB 2001, Art. 3.133 Wet IB 2001, Art. 8:69 Awb

Inhoudsindicatie

Art. 3.124, lid 1, letter c, en art. 3.133, lid 2, letter d, Wet IB 2001, art. 8:69, lid 2, Awb. Stelling omtrent niet-belastbaarheid uitkering niet tardief. Hof vult hogerberoepsgrond ambtshalve aan met beroep op artikel 3.133, lid 2, letter d, Wet IB 2001. Door cessie van vordering op verzekeringsmaatschappij in 2015 kan uitkering uit arbeidsongeschiktheidsverzekering in 2018 niet in dat jaar in het belastbaar inkomen uit werk en woning worden begrepen.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-24/656

in het geding tussen:

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 31 mei 2024, nummer SGR 23/2875.

Procesverloop

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.301 (de aanslag). Bij gelijktijdig gegeven beschikking is € 44 aan belastingrente in rekening gebracht (de beschikking belastingrente).

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de aanslag en de beschikking belastingrente gedeeltelijk gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.482. De beschikking belastingrente is dienovereenkomstig verminderd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 50. De beslissing van de Rechtbank luidt:

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.988 en vermindert de in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 54,40;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50 aan eiser te vergoeden.”

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Er is een griffierecht geheven van € 138. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 26 augustus 2024 een nader stuk ingediend. Op 14 februari 2025 heeft belanghebbende een nader stuk aangeduid als ‘Pleitnota’ ingediend.

1.6.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van 18 februari 2025. Partijen zijn verschenen. De Inspecteur heeft ter zitting een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

Belanghebbende drijft vanaf 1990 een onderneming. In de periodes tot 2009 en vanaf 2014 wordt de onderneming gedreven in de vorm van een eenmanszaak.

2.2.

Belanghebbende heeft bij [Verzekeringsmaatschappij] een ongevallenverzekering (de verzekering) afgesloten op grond waarvan hij recht had op een daggeldvergoeding voor elke dag dat hij tijdelijk arbeidsongeschikt zou zijn. Op het polisblad van de verzekering staat als beroep vermeld ‘timmerman schoonmaker’.

2.3.

Op 4 september 2015 heeft belanghebbende een fietsongeval gehad.

2.4.

Op 9 oktober 2015 is belanghebbende een overeenkomst van cessie aangegaan met [A B.V.] . In de overeenkomst van cessie is, voor zover in hoger beroep van belang, het volgende opgenomen, waarbij belanghebbende is aangeduid als cedent en [A B.V.] als cessionaris:

“Overwegende:

Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:

Artikel 1 Vordering

Artikel 2 Geldleningen, verschuldigdheid en vereffening

Oordeel van de Rechtbank

Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing