Gerechtshof Den Haag, 07-07-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1332, 200.355.929/01
Gerechtshof Den Haag, 07-07-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1332, 200.355.929/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 7 juli 2025
- Datum publicatie
- 21 juli 2025
- Zaaknummer
- 200.355.929/01
- Relevante informatie
- Art. 8:15 Awb
Inhoudsindicatie
Art. 8:15 Awb. Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond. Wrakingsverbod voor de toekomst.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer: 200.355.929/01
Nummer hoofdzaak: BK-23/120
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 7 juli 2025
inzake het verzoek tot wraking als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de hoofdzaak met het genoemde nummer van:
[X] te [Z] , verzoekster.
Het geding
1. Op 11 juni 2025 heeft verzoekster een verzoek ingediend tot wraking van de raadsheren W. de Wit, Chr.Th.P.M. Zandhuis en T.A. de Hek van de meervoudige belastingkamer in de bovengenoemde hoofdzaak. Verzoekster heeft het wrakingsverzoek ingediend op de dag van de mondelinge behandeling van de hoofdzaak.
2. De onder 1 genoemde raadsheren hebben de wrakingskamer meegedeeld niet te berusten in het verzoek tot wraking.
Feiten
3. Bij uitspraak van 23 april 2025 van het Hof is het door verzoekster eerder gedane verzoek tot wraking van dezelfde onder 1 genoemde raadsheren in dezelfde bovengenoemde hoofdzaak door het Hof afgewezen (zaaknummer 200.352.854/01).
4. Op 13 mei 2025 is verzoekster per e-mailbericht en aangetekende post uitgenodigd voor de mondelinge behandeling van de hoofdzaak op 11 juni 2025.
5. Verzoekster heeft hierop gereageerd bij e-mailbericht van 19 mei 2025, 14:27 uur, en om uitstel van de zitting van 11 juni 2025 verzocht. Het Hof heeft bij brief en
e-mailbericht van 26 mei 2025 aan verzoekster medegedeeld dat haar verzoek om uitstel is afgewezen.
6. Verzoekster heeft op 4 juni 2025 per e-mailbericht opnieuw om uitstel verzocht voor de zitting van 11 juni 2025. Het Hof heeft bij brief en e-mailbericht van 5 juni 2025 aan verzoekster medegedeeld dat haar verzoek om uitstel is afgewezen.
7. Op 11 juni 2025 heeft verzoekster het onder 1 genoemde wrakingsverzoek ingediend.