Gerechtshof Den Haag, 26-06-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:2146, BK-24/738
Gerechtshof Den Haag, 26-06-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:2146, BK-24/738
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 26 juni 2025
- Datum publicatie
- 6 november 2025
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2024:6392, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-24/738
- Relevante informatie
- Art. 11 Iw 1990, Art. 2 Kw Inv. Rb, Art. 2:14 Awb, Art. 4:113 Awb
Inhoudsindicatie
Art. 2 Kostenwet. Naheffingsaanslag parkeerbelasting. Aanmaningskosten. De naheffingsaanslag is op de juiste wijze via MijnOverheid aan belanghebbende bekendgemaakt. E-mailnotificatie is verzonden.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-24/738
in het geding tussen:
(gemachtigde: N.G.A. Voorbach)
en
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (de Rechtbank) van 10 juli 2024, nummer ROT 22/5749.
Procesverloop
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Rotterdam (de gemeente) opgelegd ten bedrage van € 70,76, bestaande uit € 4,26 parkeerbelasting en € 66,50 kosten voor het opleggen van de naheffingsaanslag (de naheffingsaanslag).
Omdat belanghebbende de naheffingsaanslag niet binnen de gestelde termijn heeft betaald, heeft de Invorderingsambtenaar hem schriftelijk aangemaand alsnog op uiterlijk 13 september 2022 te betalen. Voor het verzenden van de aanmaning is aan belanghebbende op de voet van artikel 2 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen (Kostenwet) bij beschikking een bedrag van € 8 aan aanmaningskosten in rekening gebracht (de beschikking aanmaningskosten).
De Invorderingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar tegen de beschikking aanmaningskosten afgewezen en de in rekening gebrachte aanmaningskosten gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. In verband daarmee is een griffierecht van € 50 geheven. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht van € 138 geheven. De Invorderingsambtenaar heeft een nader stuk, aangeduid als verweerschrift, ingediend, ingekomen bij het Hof op 22 mei 2025.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 4 juni 2025. De Invorderingsambtenaar is verschenen. Van de zijde van belanghebbende is niemand verschenen. De gemachtigde van belanghebbende heeft zich bij brief van 3 juni 2025 afgemeld voor de zitting zonder verzoek om uitstel. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Feiten
Aan belanghebbende is met dagtekening 17 juni 2022 en vorderingsnummer […] de naheffingsaanslag opgelegd. Het aanslagbiljet vermeldt als uiterste betaaldatum 18 juli 2022.
Aan belanghebbende is met dagtekening 9 augustus 2022 een kosteloze betalingsherinnering verstuurd. Deze betalingsherinnering vermeldt als uiterste betaaldatum 23 augustus 2022.
Omdat belanghebbende de naheffingsaanslag niet binnen de gestelde termijn heeft betaald, heeft de Invorderingsambtenaar hem met dagtekening 30 augustus 2022 schriftelijk aangemaand alsnog op uiterlijk 13 september 2022 te betalen (de aanmaning) en daarbij de beschikking aanmaningskosten gegeven.
Belanghebbende heeft de naheffingsaanslag en de beschikking aanmaningskosten niet betaald.
Belanghebbende heeft bij brief van 28 september 2022 bezwaar gemaakt tegen de beschikking aanmaningskosten.
De Invorderingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 november 2022 het bezwaar tegen de beschikking aanmaningskosten afgewezen en de op grond van de Kostenwet in rekening gebrachte aanmaningskosten gehandhaafd.
De Invorderingsambtenaar heeft een schermprint van de verzendadministratie van de naheffingsaanslag uit het digitale systeem overgelegd. In deze schermprint staat het volgende met betrekking tot de naheffingsaanslag vermeld:
“(…)
|
Datum |
Bron |
Nota |
|
15-JUN-2022 02:21:13 |
MijnOverheid |
Status = VERWERKT, verwerkingscode = Verwerkt, stadium = NA, foutmelding = |
(…)”
De Invorderingsambtenaar heeft contact opgenomen met Logius, productbeheerder van MijnOverheid. In een e-mailbericht aan de Invorderingsambtenaar van 19 januari 2024 schrijft [naam] , Ketenbeheerder MijnOverheid, namens Logius onder meer het volgende:
“(…)
Dit betekent dat wij voor burger [belanghebbende] kunnen aangeven dat de volgende berichten zijn ontvangen door de betreffende burger:
|
Burger [belanghebbende] met het BSN * […] Account geactiveerd op: * 28-06-2016 |
||
|
Datum bericht (gemeente Rotterdam) succesvol geplaatst in de Berichtenbox |
E-mailadres ingesteld voor notificaties |
Notificaties per e-mail ontvangen |
|
15 juni 2022 02:21 |
[e-mailadres] |
Ja |
(…)”
Oordeel van de Rechtbank
3. De Rechtbank heeft geoordeeld, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Invorderingsambtenaar als verweerder:
“Heeft de invorderingsambtenaar terecht aanmaningskosten in rekening gebracht?
4. Eiser betoogt dat de invorderingsambtenaar ten onrechte aanmaningskosten in rekening heeft gebracht, omdat de voorafgaande naheffingsaanslag parkeerbelastingen niet op de juiste wijze bekend is gemaakt. Eiser heeft zich nooit aangemeld voor de Berichtenbox van MijnOverheid. Eiser heeft ook niet kenbaar gemaakt dat de invorderingsambtenaar hem via de Berichtenbox kon bereiken. Eiser heeft verder geen notificatie per e-mail ontvangen. De invorderingsambtenaar heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat hij de naheffingsaanslag per post heeft verstuurd.
5. De rechtbank stelt voorop dat de invorderingsambtenaar een aanmaning toestuurt wanneer de schuldenaar in verzuim is. Hij kan daarvoor een vergoeding in rekening brengen. De schuldenaar is in verzuim als hij niet binnen de voorgeschreven termijn heeft betaald. Die termijn is opgenomen in de naheffingsaanslag, die pas in werking treedt nadat de naheffingsaanslag is bekendgemaakt door toezending aan de belanghebbende. Elektronische verzending is mogelijk, voor zover de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.[1]
6. Logius, de beheerder van MijnOverheid, heeft op verzoek van de rechtbank inlichtingen gegeven. Daaruit blijkt dat eiser zich op 28 juni 2016 heeft aangemeld om berichten via de Berichtenbox van MijnOverheid te ontvangen. Eiser heeft in ieder geval vanaf 29 februari 2020 aangegeven berichten van de gemeente Rotterdam via de Berichtenbox te willen ontvangen. Uit de schermafbeelding van de elektronische verzendadministratie van de invorderingsambtenaar blijkt dat de naheffingsaanslag op 15 juni 2022 aan eiser is bekendgemaakt via MijnOverheid.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de invorderingsambtenaar de aanmaningskosten terecht in rekening gebracht. Uit het voorgaande volgt dat de naheffingsaanslag op de juiste wijze bekend is gemaakt. Eiser heeft immers aangegeven voldoende bereikbaar te zijn voor het elektronisch verzenden van berichten door de invorderingsambtenaar. Voor een geldige bekendmaking via MijnOverheid is niet vereist dat eiser ook een notificatie per e-mail heeft ontvangen. Het betoog van eiser over poststukken is niet relevant, omdat sprake is van elektronische verzending. De uiterste betaaltermijn van de naheffingsaanslag was 18 juli 2022. Niet is gebleken dat eiser voor die datum heeft betaald. Eiser was dus in verzuim. De invorderingsambtenaar heeft daarom terecht een aanmaning toegestuurd. Op grond van artikel 4:113, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, mocht de invorderingsambtenaar een vergoeding van € 8,- in rekening brengen voor het versturen van de aanmaning. De beroepsgrond slaagt niet.