Home

Gerechtshof Den Haag, 16-09-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:2234, BK-24/825

Gerechtshof Den Haag, 16-09-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:2234, BK-24/825

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
16 september 2025
Datum publicatie
12 november 2025
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2025:2234
Zaaknummer
BK-24/825
Relevante informatie
Art. 30 Wet WOZ, Art. 236 Gemw, Art. 3:72 BW, Art. 8:24 Awb, Art. 26a AWR

Inhoudsindicatie

Artikel 8:24, lid 2, Awb: ontbreken recente schriftelijke machtiging; gerede twijfel vertegenwoordigingsbevoegdheid. Hoger beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-24/825

in het geding tussen:

[Y] , als beweerdelijk gemachtigde van [X] te [Z] , belanghebbende,

(vertegenwoordiger: G. Gieben),

en

(vertegenwoordiger: […] ),

op het hoger beroep van [Y] tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 26 juli 2024, nummer SGR 23/7854.

Procesverloop

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] (de woning), voor het kalenderjaar 2023 vastgesteld op € 1.925.000 (de beschikking). Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2023 opgelegde aanslag in de onroerende-zaakbelastingen van deze gemeente (de aanslag).

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de beschikking en de aanslag bezwaar gemaakt. De Heffingsambtenaar heeft het bezwaar tegen de beschikking en de aanslag bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 50. De Rechtbank heeft het volgende beslist:

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- wijzigt de beschikking aldus dat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 1.730.000;

- vermindert de aanslag onroerende-zaakbelastingen tot een berekend naar die waarde;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;

- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.499;

- veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten voor het woningwaarderapport tot een bedrag van € 4,42;

- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 50 aan belanghebbende te vergoeden.”

1.4.

[Y] heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 138. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Bij bericht van 6 januari 2025 aan [Y] en aan de Heffingsambtenaar heeft het Hof aangekondigd de zaak af te willen doen zonder mondelinge behandeling en als [Y] en/of de Heffingsambtenaar toch gebruik wil maken van het recht ter zitting te worden gehoord dat uiterlijk binnen twee weken na de dagtekening van voormeld bericht moet laten weten. Geen van de partijen heeft om een zitting verzocht.

1.6.

Bij bericht van 28 maart 2025 is [Y] verzocht om een machtiging die niet ouder is dan zes maanden teruggerekend vanaf de datum van indiening van het hogerberoepschrift en een kopie van een geldig identiteitsbewijs van de persoon die de machtiging heeft ondertekend uiterlijk op 25 april 2025 te verstrekken. [Y] heeft bij bericht van 22 april 2025 verklaard niet tegemoet te zullen komen aan het verzoek om de opgevraagde stukken te verstrekken. [Y] heeft bij dat bericht tevens verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden totdat de Hoge Raad arrest heeft gewezen in een zaak waarin een vergelijkbare kwestie aan de orde is. Het Hof heeft [Y] bij bericht van 23 april 2025 meegedeeld dat het geen aanleiding ziet het verzoek om aanhouding in te willigen.

1.7.

Het Hof heeft bij bericht van 2 september 2025 het onderzoek gesloten en aangekondigd dat het schriftelijk uitspraak zal doen.

Feiten

2.1.

[Y] heeft bij het hogerberoepschrift een machtiging gevoegd. De machtiging is op 3 april 2023 digitaal ondertekend door belanghebbende en vermeldt, voor zover van belang, het volgende:

“Machtigingsformulier

Ik ben eigenaar van deze woning:

Adres PostcodePlaats

DatumPlaats

Mijn naam

Handtekening

ECLI:NL:GHAMS:2024:2670

ECLI:NL:GHDHA:2024:1915

ECLI:NL:GHDHA:2024:1916 en ECLI:NL:GHDHA:2024:1917

ECLI:NL:GHDHA:2024:1985

ECLI:NL:HR:2024:1441

Belanghebbende is op de hoogte

Extra mededeling aan belanghebbenden over lopende procedure

Verzendbewijs mailwisselingen

Geen belang

Machtiging ziet niet op specifieke zaak

Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing