Home

Gerechtshof Den Haag, 20-02-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:348, BK-24/611

Gerechtshof Den Haag, 20-02-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:348, BK-24/611

cassatie ingesteld (rolnr HR: 25/01355)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
20 februari 2025
Datum publicatie
27 maart 2025
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2025:348
Zaaknummer
BK-24/611
Relevante informatie
Art. 225 Gemw, Art. 8:58 Awb, Art. 8 EVRM

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag parkeerbelasting is terecht opgelegd. De Heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat belanghebbende op de locatie heeft geparkeerd zonder parkeerbelasting te voldoen. Voor zover al sprake zou zijn van strijdigheid met de AVG, kan dat niet leiden tot vernietiging van de naheffingsaanslag. Geen vergoeding van immateriële schade.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-24/611

in het geding tussen:

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 2 mei 2024, nummer SGR 23/3117.

Procesverloop

1.1.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting (de naheffingsaanslag) opgelegd ten bedrage van € 91, bestaande uit € 30 parkeerbelasting en € 61 kosten voor het opleggen van de naheffingsaanslag.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 50. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van € 138. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend, ingekomen bij het Hof op 22 juli 2024, 27 augustus 2024, 3 september 2024 en 30 december 2024.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 9 januari 2025. De Heffingsambtenaar is verschenen. Van de zijde van belanghebbende is zonder bericht niemand verschenen. Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 4 november 2024 naar het door belanghebbende gehanteerde correspondentieadres, onder vermelding van plaats, datum en tijdstip uitgenodigd om ter zitting te verschijnen. De brief is op 22 november 2024 bij het Hof retour ontvangen. De uitnodiging is per gewone post op 25 november 2024 opnieuw aan belanghebbende verzonden. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

Op 17 december 2022 om 10.40 uur stond de auto van belanghebbende met kenteken [kenteken] (de auto) aan de [straat] ter hoogte van nummer […] te [woonplaats] . Deze locatie is door burgemeester en wethouders van de gemeente Delft aangewezen als een plaats waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting of met een geldige parkeervergunning mag worden geparkeerd. Tijdens een controle op het genoemde tijdstip en ook om 10.44 uur is door de parkeercontroleur geconstateerd dat de auto zonder geldige parkeervergunning geparkeerd stond en dat ook geen parkeerbelasting was voldaan. Naar aanleiding daarvan heeft de Heffingsambtenaar de naheffingsaanslag opgelegd.

2.2.

Ter onderbouwing van de naheffingsaanslag heeft de Heffingsambtenaar een ‘dossier naheffingsaanslag’ overgelegd. Hierin zijn onder meer de gegevens van het voertuig, de gegevens van de overtreding alsmede de verwerkingshistorie daarvan opgenomen. Het dossier vermeldt onder andere de volgende gegevens:

- Onder ‘Gegevens overtreding’ is het kenteken opgenomen, de datum en het tijdstip van de constatering, de gps-coördinaten van het voertuig, het adres, het nummer van de parkeerplaats en of er geparkeerd is.

- Onder ‘Verwerkingshistorie’ zijn de gegevens die de scanauto heeft gegenereerd, verwerkt, onder vermelding van de datum en het tijdstip waarop de verwerking heeft plaatsgevonden. Daarbij is geconstateerd dat er geen geldige parkeerrechten zijn gevonden en dat er een beeldcontrole en later een nachtcontrole heeft plaatsgevonden. Vervolgens is de naheffingsaanslag opgelegd.

- Onder ‘Geo informatie’ zijn de gps-coördinaten van de locatie van de auto opgenomen, waarbij op een via Google Maps gegenereerde kaart de locatie van het voertuig is weergegeven.

- Onder ‘Foto’s’ zijn twaalf foto’s van de auto opgenomen die door de scanauto ten tijde van de kentekenscan zijn genomen, waarbij de datum en het tijdstip waarop de foto’s zijn gemaakt, zijn vermeld.

- Onder de aanvullende bijlagen zijn een foto opgenomen van een bord dat verwijst naar de locatie van de parkeerautomaat en een foto van de parkeerautomaat zelf.

Oordeel van de Rechtbank

3. De Rechtbank heeft geoordeeld, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Heffingsambtenaar als verweerder:

“1. De rechtbank heeft kort voor de zitting op 3 april 2024 een nader stuk van belanghebbende ontvangen. Het stuk is daarmee korter dan tot 10 dagen voor de zitting ontvangen. Belanghebbende is schriftelijk op het bestaan van deze termijn gewezen. Dit betekent dat het stuk te laat is ingediend. Gesteld noch gebleken is dat belanghebbende een goede reden heeft gehad voor het te laat indienen van het stuk. Aannemelijk is dat de heffingsambtenaar in zijn verdediging wordt geschaad wanneer het stuk bij de beoordeling van het geschil wordt betrokken. Gelet op het hiervoor genoemde en de processuele belangen van partijen over en weer, acht de rechtbank het tijdsstip van indiening van het nadere stuk in strijd met de goede procesorde.[1] De rechtbank laat het stuk derhalve buiten beschouwing.

(…)

4. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Meer specifiek is in geschil het door de heffingsambtenaar gestelde parkeren op de genoemde locatie.

5. De rechtbank stelt voorop dat op de heffingsambtenaar de bewijslast rust van de juistheid van de feiten en omstandigheden die aan de naheffingsaanslag ten grondslag liggen. Dit betekent dat de heffingsambtenaar, bezien in het licht van wat belanghebbende hierover heeft aangevoerd, aannemelijk moet maken dat belanghebbende heeft geparkeerd op de door hem gestelde locatie aan de [straat] . De heffingsambtenaar heeft daartoe een naheffingsaanslagdossier en foto’s overgelegd.

6. Naar het oordeel van de rechtbank maakt de heffingsambtenaar met de door hem overgelegde bewijsmiddelen (het dossier en foto’s), aannemelijk dat belanghebbende heeft geparkeerd op de bewuste locatie aan de [straat] . Op de twaalf foto’s die zijn gemaakt is de auto en het kenteken duidelijk te zien. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt voldoende duidelijk uit de foto’s dat sprake was van parkeren aan de [straat] . Verder is noch gesteld noch gebleken dat er is geparkeerd met een voor die locatie geldige parkeervergunning. Nu de parkeerbelasting ook niet op een andere wijze is voldaan, is de naheffingsaanslag terecht opgelegd.

7. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond verklaard.

[1] ABRvS 27 juni 2012, ECLI:NL:RVS:2022:379, r.o. 2.4.”

Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing