Home

Gerechtshof Den Haag, 13-03-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:539, BK-24/72

Gerechtshof Den Haag, 13-03-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:539, BK-24/72

cassatie ingesteld (rolnr HR: 25/01607)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
13 maart 2025
Datum publicatie
28 april 2025
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2025:539
Formele relaties
Zaaknummer
BK-24/72
Relevante informatie
Art. 3:72 BW, Art. 8:24 Awb

Inhoudsindicatie

Artikel 8:24, lid 2 Awb. Hoger beroep niet-ontvankelijk. Geen recente volmacht overgelegd.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-24/72

in het geding tussen:

[Y] , beweerdelijk namens [X] te [Z] , belanghebbende,

(vertegenwoordiger: G. Gieben)

en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, de Heffingsambtenaar,

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van [Y] tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 14 december 2023, nummer SGR 22/5753.

Procesverloop

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2021 van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] (de woning), voor het kalenderjaar 2022 vastgesteld op € 818.000 (de beschikking). Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2022 opgelegde aanslag in de onroerende-zaakbelastingen (de aanslag).

1.2.

De Heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. In verband daarmee is een griffierecht van € 50 geheven. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.1.

[Y] heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht van € 138 geheven. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.2.

[Y] heeft op 26 augustus 2024 een nader stuk ingediend.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van 4 februari 2025. [Y] en de Heffingsambtenaar zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning.

2.2.

[Y] heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld en bij het hogerberoepschrift een machtiging gevoegd van 12 april 2022. De machtiging vermeldt onder meer:

“Volmacht

Ondergetekende:

(Bedrijfs)naam : [naam belanghebbende]

Naam * : [naam belanghebbende]

Adres : [adres belanghebbende]

E-mail : [e-mailadres]

Telefoon : [telefoonnummer]

* Belangrijk: Zorg ervoor dat de naam overeenkomt met en wordt ondertekend door de persoon die staat vermeld op het aanslagbiljet

Verleent hierbij volmacht aan:

Deze volmacht houdt in hoofdzaak in:

Geschil in hoger beroep

Beoordeling van de ontvankelijkheid in hoger beroep

Proceskosten

Beslissing