Gerechtshof Den Haag, 03-04-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:552, BK-24/716
Gerechtshof Den Haag, 03-04-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:552, BK-24/716
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 3 april 2025
- Datum publicatie
- 7 mei 2025
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2024:10742, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-24/716
- Relevante informatie
- Art. 216 Gemw, Art. 8:41 Awb
Inhoudsindicatie
Art. 15.33 Wet Milieubeheer. Art. 216 Gemeentewet. Art. 15.33 Wbm eist geen recht evenredig verband tussen de lasten en de hoeveelheid afvalaanbod van 1, 2 en 3 of meerpersoonshuishoudens. Tarieven afvalstoffenheffing 2022 Zoetermeer voor 1 persoons-, 2 persoons- en 3 persoons- of meer huishoudens zijn verbindend. Geen schending gelijkheidsbeginsel en/of rechtszekerheidsbeginsel. De Heffingsambtenaar heeft voldoende inzicht gegeven in de ramingen. De door de gemeente betaalde omzetbelasting die wordt gecompenseerd uit het BTW-compensatiefonds is terecht tot de kosten gerekend. De geraamde baten overschrijden de geraamde lasten niet. Kostendekkendheidspercentage is 97%. Geen overschrijding opbrengstlimiet.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-24/716
in het geding tussen:
(gemachtigde: H. Rijnders)
en
(vertegenwoordiger: […] )
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 4 juli 2024, nummer SGR 22/3914.
Procesverloop
De Heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2022 een aanslag in de afvalstoffenheffing van de gemeente Zoetermeer (de gemeente) opgelegd ten bedrage van € 264,27 (de aanslag).
De Heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar de tegen de aanslag gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 50. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, de Staat veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 500 alsmede een proceskostenvergoeding toegekend van € 218,75 en de vergoeding gelast van het in beroep betaalde griffierecht van € 50.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Er is € 138 griffierecht geheven. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft op 8 februari 2025 een nader stuk ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van 20 februari 2025. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Vaststaande feiten
Belanghebbende maakt in 2022 feitelijk gebruik van het perceel [adres] te [woonplaats] . In het perceel ontstaan regelmatig huishoudelijke afvalstoffen die door de gemeente worden ingezameld.
De aanslag is aan belanghebbende opgelegd ter zake van het ontstaan van huishoudelijke afvalstoffen in dit perceel naar het tarief voor een éénpersoonshuishouden.
Verordening
De Verordening afvalstoffenheffing 2022 van de gemeente en de bijbehorende Tarieventabel (de Verordening) luidt, voor zover hier van belang:
“Artikel 3 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld (…) gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan (…) een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.