Home

Gerechtshof Den Haag, 18-03-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:714, BK-24/708 t/m BK-24/711

Gerechtshof Den Haag, 18-03-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:714, BK-24/708 t/m BK-24/711

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
18 maart 2025
Datum publicatie
12 mei 2025
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2025:714
Formele relaties
Zaaknummer
BK-24/708 t/m BK-24/711
Relevante informatie
Art. 9.6 Wet IB 2001, Art. 45aa Uitv reg IB 2001, Art. 6:10 Awb, Art. 7:1a Awb, Art. 25e AWR, Art. 1 EP EVRM

Inhoudsindicatie

Aanslagen IB/PVV. Betaling griffierecht. Ontvankelijkheid bezwaar en verzoeken om ambtshalve vermindering. Procesbevoegdheid Inspecteur.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-24/708 t/m BK-24/711

in het geding tussen:

en

(vertegenwoordiger: [A] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 24 juni 2024, nummers SGR 23/3206, SGR 23/3208, SGR 23/3209 en SGR 22/3211.

Procesverloop

Jaar 2013 (BK-24/1418)

1.1.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2013 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.086 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 117 (de aanslag 2013).

Jaar 2014 (BK-24/1419)

1.2.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2014 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.541 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 19.324 (de aanslag 2014). Bij gelijktijdig gegeven beschikking is € 36 belastingrente in rekening gebracht (de rentebeschikking 2014).

Jaar 2015 (BK-24/1420)

1.3.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.825 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 103 (de aanslag 2015).

Jaar 2016 (BK-24/1421)

1.4.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2016 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.830 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 105 (de aanslag 2016).

Alle zaken

1.5.

Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de bezwaren tegen de in 1.1 t/m 1.4 genoemde aanslagen (de aanslagen) niet-ontvankelijk verklaard en de bezwaren aangemerkt als verzoeken om ambtshalve vermindering. De Inspecteur heeft deze verzoeken afgewezen.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De beslissing van de Rechtbank luidt als volgt:

“De rechtbank:

-

verklaart het beroep met zaaknummer SGR 23/3206 gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar van 30 augustus 2023, handhaaft de opgelegde aanslag IB/PVV 2013 en handhaaft de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2013;

-

verklaart het beroep met zaaknummer SGR 23/3209 [aanslag 2015] voor zover gericht tegen de uitspraak op bezwaar van 19 juli 2019 niet-ontvankelijk en voor zover betrekking hebbend op de ambtshalve vermindering ongegrond;

-

verklaart de beroepen met zaaknummers SGR 23/3208 [aanslag 2014] en SGR 23/3211 [aanslag 2016] ongegrond;

-

draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50 aan eiseres te vergoeden.”

1.7.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Ter zake hiervan is een griffierecht van € 138 geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend, ingekomen bij het Hof op 4 januari 2025.

1.8.

De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van 15 januari 2025. Partijen zijn verschenen. De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaken met zaaknummers BK-24/704 tot en met BK-24/707. Wat in de ene zaak is aangevoerd geldt als tevens te zijn aangevoerd in de andere zaken. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.

2.1.

De Inspecteur heeft met betrekking tot de aanslag 2013 met dagtekening 31 oktober 2014 het ‘Vragenformulier Box III’ naar belanghebbende verzonden. Op 18 november 2014 ontvangt de Inspecteur een motivering van het bezwaar tegen de aanslag 2013.

2.2.

De Inspecteur heeft belanghebbende geïnformeerd dat haar bezwaar tegen de aanslag 2015 wordt meegenomen in de massaalbezwaarprocedure zoals bedoeld in het Besluit aanwijzing massaal bezwaar van 26 juni 2015, Staatscourant 30 juni 2015 nr. 18400, nr. BLKB2015/903M, en dat de afhandeling wordt aangehouden totdat de Hoge Raad hierover heeft geoordeeld.

2.3.

De Inspecteur heeft op 19 juli 2019 een collectieve uitspraak op bezwaar gedaan (Staatscourant 19 juli 2019, nr. 2019-112145), waarin de bezwaarschriften waarvoor de aanwijzing geldt zijn afgewezen. Hieronder valt ook het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag 2015.

2.4.

De Inspecteur heeft belanghebbendes bezwaren tegen alle aanslagen bij uitspraken op bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de bezwaren te laat zijn ingediend. Gelijktijdig heeft de Inspecteur de bezwaren als verzoeken om ambtshalve vermindering aangemerkt en afgewezen, omdat deze buiten de vijfjaarstermijn zijn ingediend.

2.5.

Tot de gedingstukken behoort een afschrift uit het Centraal bevoegdhedenregister met dagtekening 14 maart 2024. In het afschrift is onder meer het volgende opgenomen:

Medewerker: mr. [A]

Dienstonderdeel: Belastingdienst Belastingen

Peildatum: 14.03.2024

Bevoegdheids ID

Bevoegdheid

Omschrijving

Geldig van

Geldig tot

MB INSPECTEUR

Inspecteur

De ambtenaren van de Belastingdienst aan wie op grond van een (mandaat) besluit mandaat is verleend om de bevoegdheden van inspecteur uit te oefenen.

05.02.2019

MACHTIGING FP

Procederen fiscaal inspecteur

De ambtenaren van de Belastingdienst aan wie op grond van een besluit machtiging is verleend om voor de rechtbank en gerechtshof in fiscaalrechtelijke procedures op te treden namens de inspecteur.

19.11.2020

(…)

Medewerker: mr. [B]

Oordeel van de Rechtbank

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing