Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 29-01-2003, AF6446, 2200242602

Gerechtshof 's-Gravenhage, 29-01-2003, AF6446, 2200242602

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
29 januari 2003
Datum publicatie
27 maart 2003
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2003:AF6446
Zaaknummer
2200242602
Relevante informatie
Wetboek van Strafrecht [Tekst geldig vanaf 15-05-2025 tot 01-07-2025] art. 287

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

rolnummer 2200242602

parketnummer 1006008100

datum uitspraak 29 januari 2003

tegenspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken

ARREST

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 29 april 2002 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 15 januari 2003.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft materiële schade niet-ontvankelijk verklaard en voor wat betreft immateriële schade afgewezen.

De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. De benadeelde partij heeft zich opnieuw in hoger beroep gevoegd.

Beoordeling van het vonnis

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.

BIJLAGE

dat hij op of omstreeks 26 december 2000 te Rotterdam opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk met een mes die [slachtoffer] in zijn borstwand en hartzakje en hart gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

Hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Doodslag.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Strafmotivering

De advocaat-generaal mr Ter Hart heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van zes jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts vordert zij dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft op een feest tijdens een massale vechtpartij een man met een mes in de borst gestoken met dodelijk gevolg. Daarmee heeft de verdachte een persoon het meest fundamentele recht dat iemand kan hebben, te weten het recht om te leven, ontnomen. De verdachte heeft de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed toegebracht. Zij zullen het verlies van hun dierbare de rest met hun leven moeten dragen. Zulke feiten veroorzaken bovendien in de maatschappij gevoelens van onveiligheid, verontwaardiging en onrust.

Gelet hierop is het hof van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde en de door de advocaat-generaal gevorderde onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf passend en geboden is.

Vordering tot schadevergoeding

In het onderhavige strafproces heeft de familie [naam] vertegenwoordigd door mr [naam], advocaat te Rotterdam zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde tot een bedrag van € 74.274,75.

In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag. De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.

Naar het oordeel van het hof is de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het onderhavige strafproces. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij kan deze slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten het hof begroot op nihil.

Toepasselijke wettelijke voorschrift

Het hof heeft gelet op artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.

Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.

Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZES JAREN.

Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.

Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering tot schadevergoeding slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten die de verdachte in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft gemaakt, welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.

Dit arrest is gewezen door mrs Borgesius, Van den Berg en Fleers, in bijzijn van de griffier mr De Vries.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 januari 2003.