Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 15-07-2008, BE9134, BK-07/00053

Gerechtshof 's-Gravenhage, 15-07-2008, BE9134, BK-07/00053

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
15 juli 2008
Datum publicatie
25 augustus 2008
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2008:BE9134
Formele relaties
Zaaknummer
BK-07/00053

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag in de mineralenheffing vernietigd op de gronden als vermeld in de bijlage bij de conclusie van A-G Nieesenvan van 28 december 2007, nrs. 42.467 e.a.onderdelen 7.1 t/m 7.4 LJN BC2877 over.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-07/00053

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 15 juli 2008

op het hoger beroep van X te Z tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 21 december 2006, nr. AWB 05/4648, betreffende na te noemen naheffingsaanslag.

Loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende is over het jaar 1999 een naheffingsaanslag in de mineralenhef-fing opgelegd ten bedrage van ƒ 26.145 (€ 11.864,08). Bij uitspraak op bezwaar heeft de In-specteur van de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedsel-kwaliteit (hierna: de Inspecteur) belanghebbendes bezwaren tegen de naheffingsaanslag af-gewezen.

1.2. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank inge-steld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 105. De In-specteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Ge-rechtshof van 26 juni 2008, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

2. Voor de vaststaande feiten verwijst het hof naar voornoemde uitspraak van de recht-bank.

Omschrijving geschil, standpunten en conclusies van partijen

3.1. Tussen partijen is – naar het hof begrijpt in geschil

1. of de naheffingsaanslag is opgelegd binnen de volgens de AWR daarvoor geldende termijn,

2. of de naheffingsaanslag dient te worden vernietigd op de grond dat de minas-regel¬geving onverbindend is wegens strijd met het nationale, internationale of suprana-tionale recht, dan wel op enige andere grond,

3. de hoeveelheid door X afgenomen dierlijke meststoffen.

3.2. Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen ver-wijst het Hof naar de gedingstukken.

3.3. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslag. De Inspecteur concludeert tot ongegrondbevinding van het hoger beroep.

Overwegingen omtrent het geschil

4. Op 28 december 2007 heeft de Advocaat-Generaal Niessen conclusies genomen in een vijftiental bij de Hoge Raad aanhangige zaken met de nummers 42.467, 42.468, 42.469, 42.470, 42.471, 42.472, 43.079, 43.080, 43.089, 43.123, 43.124, 43.125, 43.288, 43.533 en 43 639. Het hof neemt de gronden die zijn aangevoerd in de onderdelen 7.1 tot en met 7.4 van de – onder meer onder LJN BC2877 te vinden - bijlage bij die conclusies over en maakt deze tot de zijne. Op vorenbedoelde gronden kan de naheffingsaanslag fosfaatheffing niet in stand blijven. De overige geschilpunten behoeven geen behandeling meer. Beslist dient te worden als navermeld.

Proceskosten en griffierecht

5. Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebben-de gemaakte proceskosten. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van artikel 8:75 van de Al-gemene wet bestuursrecht in verbinding met het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op € 1.207,50 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor de rechtbank (2,5 punten à € 322 x 1,5 (gewicht van de zaak)) en € 966 wegens rechts-bijstand voor het Hof (2 punten à €322 x 1,5), tezamen op € 2.173,50. Voorts dient aan be-langhebbende het voor de behandeling voor de rechtbank gestorte griffierecht van € 37, als-mede het voor de behandeling in hoger beroep gestorte griffierecht van € 105 te worden ver-goed.

Beslissing

6. Het Gerechtshof:

- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, alsmede de uitspraak op bezwaar en de na-heffingsaanslag,

- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vast-gesteld op € 2.173,50, onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als de rechts-persoon die deze kosten moet vergoeden, en

- gelast de Staat der Nederlanden aan belanghebbende het door deze betaalde griffie-recht ten bedrag van € 37 in eerste aanleg en van € 105 in hoger beroep te vergoeden.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. P.J.J. Vonk, J.W. baron van Knobelsdorff en J.W. Savelbergh, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Y. Postema-van der Koogh. De beslis-sing is op 15 juli 2008 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingka-mer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden ver-zocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.