Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-11-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4992, 14-00436 tot en met 14-00447

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-11-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4992, 14-00436 tot en met 14-00447

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
28 november 2014
Datum publicatie
18 december 2014
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2014:4992
Formele relaties
Zaaknummer
14-00436 tot en met 14-00447
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 52a

Inhoudsindicatie

Het Hof heeft met de Rechtbank geoordeeld dat de door de Inspecteur vastgestelde informatiebeschikkingen als bedoeld in artikel 52a AWR dienen te worden vernietigd.

Hoger beroep van de Inspecteur ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/00436 tot en met 14/00447

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg,

hierna: de Inspecteur,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 14 maart 2014, nummer AWB 13/1723 tot en met 13/1734, in het geding tussen

[belanghebbende],

gevestigd te [woonplaats],

hierna: belanghebbende,

en

de Inspecteur,

betreffende de hierna vermelde informatiebeschikkingen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft ten aanzien van belanghebbende voor de jaren 1999 tot en met 2010 informatiebeschikkingen vennootschapsbelasting vastgesteld. Deze informatiebeschikkingen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de Inspecteur van 25 februari 2013 gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 318.

De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de informatiebeschikkingen vernietigd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 2.555,25 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 318 aan deze vergoedt.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht hebben partijen vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.5.

De zitting heeft plaatsgehad op 13 oktober 2014 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, de gemachtigden van belanghebbende, de heren [A] en [B], belastingadviseurs te [C], alsmede, namens de Inspecteur, mevrouw [D] en de heer [E].

1.6.

Belanghebbende en de Inspecteur hebben ieder te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.7.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende is een op 24 juni 1991 naar het recht van de Nederlandse Antillen ([woonplaats]) opgerichte naamloze vennootschap. Belanghebbende is een beleggingsvennootschap.

2.2.

De heer [F] (hierna: de heer [F]) heeft op 24 november 1999 ten titel van koop 85% van de aandelen in belanghebbende verworven van [G] N.V. De resterende 15% van de aandelen is in handen van de kinderen van de heer [F]. De heer [F] woont sinds 1994 in België.

2.3.

Belanghebbende heeft achtereenvolgens de volgende in [woonplaats] gevestigde bestuurders gehad:

- [H] N.V. (van 1999 tot 7 april 2005);

- [J] N.V. (van 7 april 2005 tot 17 februari 2010);

- [K] N.V. (vanaf 17 februari 2010 tot heden).

2.4.

De heer [F] heeft in 2005 de aandelen geschonken aan Stichting [L] (hierna: [L]), die in 2006 de aandelen aan de heer [F] heeft terug geschonken.

2.5.

De Inspecteur heeft naar aanleiding van een FIOD-onderzoek bij [M] B.V. te [N] (hierna: [M]) de beschikking gekregen over de volgende bescheiden:

1. Een opdrachtformulier (van belanghebbende) voor het openen van een rekening/effectendepot bij de [P-bank] te [Q] uit 2002 met daarop handgeschreven de naam van de heer [F] en een Belgisch telefoonnummer;

2. Een ingevuld risicoprofiel van 14 mei 2002 ondertekend door [R] N.V.;

3. Een brief van [R] N.V. aan [M] van 31 mei 2002;

4. Een door [R] N.V. ondertekende verklaring van 24 mei 2002 van belanghebbende, dat de heer [F] toegang mag hebben tot de digitale omgeving voor de rekening van belanghebbende en een blad met daarop vermeld het adres van de heer [F] en “Gerne das Internetpas zu diese Adres schicken”;

5. Een overzicht van de ontwikkeling van het vermogen van belanghebbende gericht aan de heer [S] (verbonden aan [T] te [V]) over 2005;

6. Een emailbericht van 3 juli 2006 van [W] ([M]) aan [X] ([M]), waarin gevraagd wordt (op verzoek van [S]) een kopie van de vermogensbeheerovereenkomst tussen belanghebbende en [M];

7. Brief van 18 juli 2006 van [M] aan de heer [S] voornoemd en een email van 21 juli 2006 van [X] voornoemd aan [W] ([M]) over het overbrengen van vermogen naar [L];

8. Een emailbericht van 2 november 2006 van de heer [S] aan de heer [Y] ([M]) en een email van 9 november 2006 van de heer [Y] ([M]) aan de heer [Z] ([M]) over een afspraak met de heer [F] op vrijdag 10 november 2006 te [V];

9. Een brief van 17 november 2006 van [M] aan het formele bestuur van belanghebbende over het openen van een nieuwe rekening op naam van een buitenlandse entiteit bij de [P-bank] te [Q];

10. Een emailbericht van 16 januari 2007 van mevrouw [AA] ([P-bank] Schweiz) aan de heer [Z] ([M]) over de opening van rekeningen op naam van de heer [F] en van [L];

11. Een telefoonnotitie van 13 februari 2007 gemaakt door een medewerker van [M], waarin is vermeld dat de heer [S] heeft aangegeven voorlopig in de huidige vorm door te willen gaan;

12. Een brief van 22 maart 2007 van [P] [Q] aan [M], waarin gesproken wordt over het overzetten van het portfolio van de klant naar [P-bank] Schweiz;

13. Een “Authority to transfer” van belanghebbende gericht aan [P-bank] [Q] om het portfolio in Denemarken te sluiten en over te dragen aan [L] bij [P-bank] Schweiz, ondertekend op 2 maart 2007 door [J] N.V.

2.6.

De Inspecteur heeft zich naar aanleiding van de inhoud van voornoemde bescheiden op het standpunt gesteld, dat belanghebbende mogelijk belastingplichtig is in Nederland. De Inspecteur heeft bij brief van 21 december 2010 op grond van artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) van belanghebbende de administratie gevorderd en aan haar aangiftebiljetten vennootschapsbelasting uitgereikt over de jaren 2005 tot en met 2009.

2.7.

De Inspecteur heeft belanghebbende met dagtekening 31 december 2011 navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting 1999, 2006 en een ambtshalve aanslag vennootschapsbelasting 2008 opgelegd. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt.

2.8.

De Inspecteur heeft bij brief van 16 mei 2012 belanghebbende nogmaals verzocht om de administratie en andere relevante gegevens te overleggen.

2.9.

Belanghebbende heeft bij brief 22 mei 2012 de Inspecteur ingelicht de aangiften niet in te dienen, maar wel de jaarrekeningen 2005 tot en met 2009 overgelegd.

2.10.

De jaarrekeningen laten, voor zover hier van belang, het volgende zien (bedragen in Euro’s):

Balans 2005

Activa

31-dec-05

31-dec-04

Vermogen bij [BB]

1.451.389

1.547.851

Vermogen bij [P-bank]

3.122.681

3.105.661

Leningen u/g

2.023.093

2.023.093

Rekening-courant [F]

1.782.210

1.498.518

Overlopende activa

979

14.190

Balans 2006

Activa

31-dec-06

31-dec-05

Vermogen bij [BB]

1.430.765

1.451.389

Vermogen bij [P-bank]

2.903.119

3.122.681

Leningen u/g

2.023.093

2.023.093

Rekening-courant [F]

0

1.782.210

Overlopende activa

979

979

Balans 2007

Activa

31-dec-07

31-dec-06

Vermogen bij [BB]

644.656,21

1.430.765

Vermogen bij [P-bank]

-

2.903.119

Vorderingen en leningen u g

2.023.093

2.023.093

Rekening-courant [CC]

209.092

Vorderingen en overlopende activa

-

979

Balans 2008

Activa

31-dec-08

31-dec-07

Leningen u/g

2.023.093

2.023.093

Effecten

702.191

558.191

Rekening-courant [CC]

209.092

209.092

Vorderingen en overlopende activa

24.778

21.850

Liquide middelen

51.295

64.615

Balans 2009

Activa

31-dec-09

31-dec-08

Vaste activa

Leningen u/g

2.023.093

2.023.093

Vlottende activa

Effecten

562.220

702.191

Rekening-courant

209.092

209.092

Vorderingen en overlopende activa

16.423

24.778

Liquide middelen

264.535

51.295

2.11.

De Inspecteur heeft bij brief van 24 juli 2012 van belanghebbende (nogmaals) gevorderd binnen vier weken na dagtekening van die brief onder meer de volledige administratie te overleggen en daarbij aangekondigd dat, indien niet of niet tijdig aan dat verzoek wordt voldaan, informatiebeschikkingen zullen worden vastgesteld. De Inspecteur heeft in de brief tevens aangegeven wat onder het begrip administratie valt.

2.12.

Belanghebbende heeft per email van 25 september 2012 de volgende stukken overgelegd:

- koopovereenkomst van 24 november 1999 inzake aandelen in belanghebbende;

- schenkingsakten van 7 april 2005, waarin de aandelen in belanghebbende worden geschonken en van 17 augustus 2006, waarin de aandelen worden terug geschonken;

- een uittreksel van de Kamer van Koophandel [woonplaats] betreffende [G] N.V.

2.13.

Tijdens een onderhoud met de Inspecteur op 28 september 2012 heeft de gemachtigde aangegeven dat hij het bewijs voor een mogelijk heffingsbelang maar zeer mager vindt.

2.14.

De gemachtigde van belanghebbende heeft op 12 oktober 2012 in een telefonisch onderhoud met de Inspecteur voorgesteld de informatiebeschikkingen af te geven.

2.15.

Met dagtekening 31 oktober 2012 heeft de Inspecteur de onderhavige informatiebeschikkingen vastgesteld.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de informatiebeschikkingen terecht zijn vastgesteld.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep van de Inspecteur en tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrondverklaring van het bij de Rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraken op bezwaar.

4 Gronden

5 Beslissing