Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-05-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1889, 14/01108

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-05-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1889, 14/01108

Gegevens

Inhoudsindicatie

Het Hof oordeelt dat ter zake van kopieerkosten die gemaakt zijn naar aanleiding van een door belanghebbende ingediend Wob-verzoek, op grond van artikel 229, lid 1, letter b, van de Gemeentewet, aan belanghebbende leges in rekening zijn gebracht. Het Hof is van oordeel dat de heffing niet gebaseerd had dienen te worden op artikel 12 van de Wob. Dit artikel heeft niet te gelden als een lex specialis ten opzichte van artikel 229, lid 1, letter b, van de Gemeentewet. Aangezien de aanslag ten onrechte is opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente en dit gebrek pas hersteld is bij uitspraak op bezwaar, acht het Hof een veroordeling van de Heffingsambtenaar in de kosten die belanghebbende voor de bezwaarfase heeft gemaakt op grond van artikel 8:75 Awb mogelijk en aangewezen.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/01108

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 18 december 2014, nummer AWB 14/4771, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Gilze en Rijen

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de hierna te vermelden aanslag.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij schriftelijke kennisgeving met dagtekening 1 juli 2014 zijn aan belanghebbende, naar aanleiding van het door belanghebbende bij brief met dagtekening 28 mei 2014 bij de gemeente Gilze en Rijen (hierna: de gemeente) in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) ingediende verzoek, leges in rekening gebracht ten bedrage van € 5,70 ter zake van kopieerkosten (hierna: de aanslag). Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 24 juli 2014 de aanslag gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank een griffierecht van € 45 geheven van belanghebbende. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier een griffierecht van € 122 geheven van belanghebbende. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 10 maart 2016 te ’s-Hertogenbosch. Belanghebbende noch haar gemachtigde is verschenen, waarvan de gemachtigde van belanghebbende voor de zitting het Hof kennis heeft gegeven. Aldaar is wel verschenen en gehoord, namens de Heffingsambtenaar, dhr. [A] .

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en de geloofwaardige verklaringen van de Heffingsambtenaar tijdens het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende heeft de gemeente per brief met dagtekening 28 mei 2014 verzocht om aan haar toe te zenden benoemingsbesluiten en eventuele bijbehorende wijzigingsbesluiten, besluiten van beëdiging en actuele akten van opsporingsbevoegdheid van nader door belanghebbende aangeduide (opsporings)ambtenaren. Belanghebbende deed dit verzoek op grond van de Wob. In dit verzoek heeft belanghebbende het volgende opgenomen met betrekking tot de naar aanleiding van dit verzoek eventueel verschuldigde kosten:

“Als ik voor de inwilliging van dit verzoek aan u kosten verschuldigd ben, verzoek ik u mij dat en het totaalbedrag te laten weten voordat er kosten verschuldigd worden c.q. de stukken worden toegezonden. Voorts merk ik op dat op de website van de Rijksoverheid staat: “Bij de Rijksoverheid worden voor de behandeling van Wob-verzoeken over het algemeen geen kosten in rekening gebracht.”. Voor andere overheidslagen zie ik geen reden voor een verschillende behandeling wat het berekenen van kosten betreft.”.

2.2.

Met dagtekening 16 juni 2014 heeft de gemeente op het door belanghebbende ingediende Wob-verzoek gereageerd met een conceptbesluit, waarin wordt gewezen op de verschuldigdheid van leges van € 0,30 per te verstrekken kopie. Tevens wordt melding gemaakt van het voornemen tot verstrekking van 19 pagina’s. Belanghebbende heeft gereageerd op dit conceptbesluit bij brief met dagtekening 24 juni 2014 en geeft in deze brief te kennen dat haar verzoek, naar het zich laat aanzien, juist is geïnterpreteerd door de gemeente. In deze brief merkt belanghebbende niets op met betrekking tot de verschuldigdheid van leges ter zake van het kopiëren van de door haar opgevraagde documenten.

2.3.

Bij brief met dagtekening 1 juli 2014 is de definitieve beslissing op het, door belanghebbende ingediende, Wob-verzoek aan belanghebbende verzonden. In deze brief heeft de gemeente te kennen gegeven dat zij, door toevoeging als bijlagen van kopieën van de door belanghebbende opgevraagde besluiten en akten, verwacht te voldoen aan het Wob-verzoek van belanghebbende. Bovendien is in het desbetreffende schrijven het volgende opgenomen met betrekking tot de door belanghebbende ter zake van dit verzoek verschuldigde leges:

Leges

Voor het verstrekken van de documenten worden leges in rekening gebracht. Deze bedragen € 0,30 per kopie. De legeskosten voor de aan u verstrekte kopieën bedragen:

18 (Hof: bedoeld zal zijn 19) kopieën x €0,30 = € 5,70.

Wij verzoeken u dit bedrag binnen 14 dagen na de verzenddatum van deze brief over te maken op bankrekeningnummer NL39BNGH0285030078 of nummer NL05INGB0001094575 van de gemeente Gilze en Rijen. Hierbij dient u het volgende te vermelden: [nummer] .

Wilt u bezwaar maken tegen de legeskosten? Dan moet u dit doen binnen zes weken na de dag waarop wij deze brief hebben verstuurd. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar de gemeente Gilze en Rijen, t.a.v. de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen, Postbus 73, 5120 AB in Rijen.”

2.4.

De beslissing op het door belanghebbende ingediende Wob-verzoek, inclusief hierboven geciteerde passage met betrekking tot de kosten, is als volgt ondertekend:

“Met vriendelijke groet,

namens het college van burgemeester en wethouders van Gilze en Rijen,

[handtekening]

[B] ,

directeur Bedrijfsvoering”.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Door welk orgaan is de aanslag opgelegd?

2. Op grond van welke wettelijke regeling zijn de onderhavige leges geheven?

3. Kan de heffing uitsluitend plaatsvinden op grond van artikel 12 van de Wob als lex specialis ten opzichte van artikel 229, lid 1, letter b, van de Gemeentewet?

4. Is de aanslag door het daartoe bevoegde orgaan opgelegd en is de uitspraak op bezwaar door het daartoe bevoegde orgaan gedaan?

5. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van de kosten van het bezwaar?

6. Is door middel van overlegging van het conceptbesluit voldaan aan het verzoek van belanghebbende om voorafgaande aan de verstrekking van de door haar opgevraagde stukken een opgave te ontvangen van de met verstrekking van deze informatie samenhangende kosten?

3.2.

Belanghebbende stelt zich in hoger beroep met betrekking tot beantwoording van de eerste 5 vragen op de volgende standpunten. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente heeft de aanslag opgelegd. Deze heffing, alhoewel ten onrechte, is gebaseerd op artikel 229, lid 1, letter b, van de Gemeentewet in plaats van op artikel 12 van de Wob. Aangezien in de visie van belanghebbende artikel 12 van de Wob als lex specialis geldt en voorgaat boven artikel 229 van de Gemeentewet, dient de aanslag te worden vernietigd. Voor het geval wel een aanslag op grond van artikel 229 van de Gemeentewet kan worden opgelegd, is de aanslag niet overeenkomstig de voorwaarden van artikel 229, lid 1, letter b, van de Gemeentewet opgelegd. Er kleeft, naar de mening van belanghebbende, een bevoegdheidsgebrek aan de heffing, aangezien het in artikel 229, lid 1, letter b, van de Gemeentewet gaat om leges en leges uitsluitend geheven kunnen worden door de Heffingsambtenaar. Dit bevoegdheidsgebrek is, volgens belanghebbende, pas hersteld bij uitspraak op bezwaar. Dientengevolge heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar ten onrechte geen kostenvergoeding toegekend aan belanghebbende.

Indien de aanslag is gebaseerd op artikel 12 van de Wob, is de Heffingsambtenaar niet bevoegd om uitspraak op bezwaar te doen.

3.3.

De Heffingsambtenaar stelt zich ter zake op het standpunt dat de aanslag terecht door hem, als bevoegd orgaan, op grond van artikel 229, lid 1, letter b, van de Gemeentewet, is opgelegd. Ook de uitspraak op bezwaar is, naar de mening van de Heffingsambtenaar, door hem als daartoe bevoegd orgaan gedaan. Aan belanghebbende is dientengevolge terecht geen kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend.

3.4.

Belanghebbende stelt zich met betrekking tot vraag 6 op het standpunt dat aan haar geen voorafgaande opgave van de totale kosten die samenhangen met het door haar ingediende Wob-verzoek is verstrekt. Belanghebbende doet hierbij een beroep op de uitspraak van Hof ’s-Hertogenbosch 13 november 2015, nr. 14/00627, ECLI:NL:GHSHE:2015:4524.

3.5.

De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan en meent dat door toezending van het conceptbesluit, waarin een opgave van de kopieerkosten is opgenomen, een voorafgaande opgave aan belanghebbende is gedaan van de totale kosten die samenhangen met het Wob-verzoek.

3.6.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

3.7.

De Heffingsambtenaar heeft, zakelijk weergegeven, ter zitting aan deze gronden toegevoegd dat ook als de aanslag door een daartoe onbevoegd orgaan is opgelegd en dit gebrek bij uitspraak op bezwaar is geheeld, geen grond bestaat voor het toekennen van een vergoeding voor de kosten die belanghebbende in bezwaar gemaakt heeft. De Heffingsambtenaar verwijst in dit kader naar de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden 9 februari 2016, nr. 15/00401, ECLI:NL:GHARL:2016:1020.

3.8.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar en de aanslag. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing