Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-09-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:3906, 14/00495

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-09-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:3906, 14/00495

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
2 september 2016
Datum publicatie
8 december 2016
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2016:3906
Zaaknummer
14/00495

Inhoudsindicatie

Onduidelijke teksten op de parkeerautomaat – de door de Heffingsambtenaar uiteengezette regeling voor parkeren met een bezoekersticket is niet terug te lezen in de regelgeving van de gemeente – de teksten van de in 2007 beweerdelijk uitgereikt flyer en van de in 2013 op de website van de gemeente geplaatste handleiding ontbreken aan de stukken van het geding.

Het Hof is van oordeel dat belanghebbende niet wist, althans behoorde te weten dat de geldigheid van zijn vóór 18.00 uur gekocht parkeerticket niet werd verlengd tot 02.00 uur door zijn bezoekerskaart. De naheffingsaanslag wordt daarom vernietigd.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/00495

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 6 maart 2014, nummer AWB 13/5789 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de uitspraak van de Heffingsambtenaar op het bezwaarschrift van belanghebbende inzake de aan hem opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting, aanslagnummer [aanslagnummer] .

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd ten bedrage van € 55,80, bestaande uit € 1,80 parkeerbelasting en € 54 kosten van die aanslag.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 122.

De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Heffingsambtenaar vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.5.

De zitting heeft plaatsgehad op 3 maart 2016 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A] te [B] , broer en gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar mevrouw [C] .

1.6.

Belanghebbende heeft op deze zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. De Heffingsambtenaar heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de negen bij deze pleitnota behorende bijlagen.

1.7.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende heeft op 31 juli 2013 omstreeks 17.15 uur de auto van het merk [automerk] , met kenteken [kenteken] (hierna: de auto), geparkeerd op een parkeerplaats aan de Stationsstraat in de gemeente Tilburg . De auto is eigendom van de broer van belanghebbende, [A] te [B] en het kenteken van de auto staat op diens naam. Die broer was op 31 juli 2013 bij belanghebbende op bezoek.

2.2.

Belanghebbende heeft bij de parkeerautomaat in de Stationsstraat (hierna: de parkeerautomaat) met de aan hem op 15 oktober 2007 door de gemeente verstrekte vergunning (hierna: bezoekerskaart) voor het aanvangen van het parkeren voor € 1 een parkeerticket gekocht van 2 eenheden (hierna: het parkeerticket). Hoewel het parkeerticket niet zichtbaar in de auto lag, betwist de Heffingsambtenaar niet langer dat het inderdaad vóór de aanvang van het parkeren door belanghebbende is gekocht in combinatie met zijn bezoekerskaart.

2.3.

Een kopie van het parkeerticket behoort tot de stukken van het geding en daarop is de volgende tekst geprint:

‘PARKEERTIJD EINDIGT

DATUM TIJD

31/07/13 21.15 RAYON B 02

BEZOEK 17.15 STATIO17

BETAALD

1320’.

2.4.

Op de parkeerautomaat stond op 31 juli 2013 de volgende tekst:

‘BETAALD PARKEREN OP:

Maandag t/m

Zaterdag van: 09.00 – 02.00

Zondag van: 12.00 – 02.00 A.M.

Kort parkeren (maximaal 4 uur)

Tarief: € 1,80 per uur

Lang parkeren dagticket 09.00 – 02.00 A.M.

Tarief: € 15,10

Parkeren met bezoekersticket

Tarief: maximaal 2 eenheden

Bezoekersticket gekocht na 18.00 uur

Geldig tot 02.00 A.M.

Rayon B02

Stationsstraat Automaatnr. 1

2.5.

Op 31 juli 2013 hebben twee parkeercontroleurs geconstateerd dat geen geldig parkeerbewijs in de auto aanwezig was.

In verband daarmee is aan belanghebbende op 31 juli 2013 om 21:27 uur een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd met de aantekening ‘parkeren zonder- of niet leesbare parkeerticket of een door de gemeente Tilburg afgegeven geldige parkeervergunning/ontheffing in strijd met de aan de vergunning/ontheffing verbonden voorwaarden’.

De nageheven parkeerbelasting bedraagt € 1,80, verhoogd met de kosten van de naheffing van € 54, is in totaal € 55,80.

2.6.

Belanghebbende heeft op 6 augustus 2013 een bezwaarschrift ingediend tegen de naheffingsaanslag met daarbij gevoegd een kopie van de op de voorruit van de auto aangebrachte naheffingsaanslag. De Heffingsambtenaar heeft bij op 19 september 2013 aan belanghebbende verzonden uitspraak de naheffingsaanslag gehandhaafd.

Belanghebbende is van deze uitspraak op 24 oktober 2013 in beroep gekomen bij de Rechtbank. Tijdens de zitting van de Rechtbank van 6 maart 2014 heeft belanghebbende een machtiging overgelegd, waarin hij zijn broer, de heer [A] te [B] , machtigt om hem te vertegenwoordigen.

2.7.

De Rechtbank heeft op 6 maart 2014 uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. In die uitspraak heeft de Rechtbank de heer [A] als belanghebbende aangemerkt.

2.8.

Het parkeerbeleid van de gemeente Tilburg is bij besluit van de raad van de gemeente Tilburg van 8 november 2012 vastgelegd in de “Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013” (hierna: de Verordening) en in de daarbij behorende Tarieventabel (hierna: de Tarieventabel). In de Verordening is de onderhavige locatie aangewezen als parkeerplaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag in de parkeerbelasting terecht is opgelegd.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak van de Heffingsambtenaar en de naheffingsaanslag. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing