Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-10-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4327, 17/00641

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-10-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4327, 17/00641

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
18 oktober 2018
Datum publicatie
17 januari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:4327
Formele relaties
Zaaknummer
17/00641

Inhoudsindicatie

Legesheffing in verband met omgevingsvegunning. Aan belanghebbende is een aanslag leges opgelegd in verband met de (ver)bouw van een distributiecentrum. De bouwkosten zijn bepaald aan de hand van een vast bedrag per m². Het Hof oordeelt dat de definiëring van het begrip ‘bouwkosten’ in de Tarieventabel bij de Legesverordening past binnen de aan de gemeentelijke wetgever toekomende vrijheid. Van een regeling die in strijd is met de wet of enig algemeen rechtsbeginsel is geen sprake.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 17/00641

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 21 juli 2017, nummer BRE 16/657 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de hierna te vermelden aanslag leges.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 1 oktober 2015 een aanslag leges opgelegd ter zake van de aanvraag voor een omgevingsvergunning van € 228.793,47 (hierna: de aanslag). Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 334.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 501.

De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 27 september 2018 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [A] , verbonden aan [B] te [C] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede namens de Heffingsambtenaar, [D] .

1.5.

Aan het einde van de zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende heeft op 22 juli 2015 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het verbouwen van een distributiecentrum aan de [adres] 4 te [vestigingsplaats] . De aanvraag is geregistreerd onder het nummer [nummer] . De omgevingsvergunning is bij collegebesluit van 25 september 2015 aan belanghebbende verleend. De werkelijke bouwkosten bedragen (voor bedrijfsgebouw van 19.414 m2 en kantoorgedeelte van 560 m2) € 4.890.554, exclusief BTW.

2.2.

Ten tijde van het indienen van de aanvraag gold in de gemeente Tilburg de Verordening op de heffing en invordering van leges 2015-1 (hierna: de Verordening).

Daarin is voor zover hier van belang het volgende bepaald:

“Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “leges” worden rechten geheven voor:

a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

b. (…);

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, (…), dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

(…)

Artikel 5 Tarieven

1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.”

2.3.

In de tarieventabel behorende bij de Verordening (hierna: de Tarieventabel) wordt in Hoofdstuk 8, “Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning” het volgende bepaald:

“8.1.1.2 Bouwkosten:

De bouwkosten, exclusief BTW, op basis waarvan de leges worden vastgesteld, worden berekend op basis van de tabel “Grondslag legesberekening”. Indien de tabel niet voorziet in het type bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd, zullen de bouwkosten, op basis waarvan de leges worden vastgesteld, worden berekend met gebruikmaking van de meest recente uitgave “Taxatieboekjes (Her)Bouwkosten” of het elektronische equivalent daarvan, zoals die worden uitgegeven door Sdu Uitgevers bv. Indien zowel de tabel als de “Taxatieboekjes (Her)Bouwkosten” inclusief de elektronische equivalent, niet voorzien in het type bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd, zullen de bouwkosten door de aanvrager middels een open begroting aannemelijk moeten worden gemaakt.

(…)

8.3.1.1. Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:

(….)

8.3.1.1.6 Indien de bouwkosten € 5.000.000,00 of meer bedragen: € 141.690,00

vermeerderd met: 2,61%

van de bouwkosten minus € 5.000.000,00 met een maximum van: € 655.000,00

(….).”.

2.4.

In de Tabel Grondslag legesberekening behorende bij de tarieventabel (hierna: de Tabel) is in Hoofdstuk 3, ‘Bedrijfspanden’ in onderdeel 3.6 het volgende bepaald:

“3.6 Distributiecentrum € 417 per m².”.

2.5.

Met dagtekening 1 oktober 2015 is de onderhavige aanslag leges van in totaal

€ 228.793,47 aan belanghebbende opgelegd, bestaande uit € 228.581,02 voor de bouwactiviteiten en € 212,45 voor de binnenplanse afwijking. De bouwkosten die ten grondslag liggen aan het bedrag voor de leges bouwactiviteiten is op basis van de Tabel bepaald op € 8.329.158 berekend naar een prijs van € 417 per m² en een oppervlak van 19.974 m² (verschil tussen bestaande situatie van 21.259 m² en de nieuwe situatie van

41.233 m².

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag leges naar het juiste bedrag is opgelegd met gebruikmaking van de Tabel.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Belanghebbende heeft ter zitting zijn grief over schending van de opbrengstlimiet laten varen.

3.3.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Ter zitting hebben zij hun standpunten nader toegelicht.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en, primair, tot vernietiging van de aanslag, subsidiair tot vermindering van de aanslag naar een bedrag berekend uitgaande van de werkelijke bouwkosten van € 4.890.554 (exclusief BTW). De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing