Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-12-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:5349, 17/00753

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-12-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:5349, 17/00753

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
20 december 2018
Datum publicatie
13 maart 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:5349
Zaaknummer
17/00753
Relevante informatie
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst [Tekst geldig vanaf 01-01-2010] [Regeling ingetrokken per 2010-01-01]

Inhoudsindicatie

Verzuimboete. Paragraaf 21, lid 8, van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB), zoals die luidde tot 1 januari 2016, en de daarop gebaseerde Werkinstructie. Het beboetbare feit, niet tijdig doen van aangifte, is begaan in 2015. Het in 2015 geldende beleid is van toepassing, ook al is de voorwaarde om voor toepassing van dit beleid in aanmerking te komen, het alsnog doen van aangifte, pas vervuld na vervallen van dit beleid. Het tijdstip waarop het beboetbare feit is begaan is bepalend.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 17/00753

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [plaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 29 september 2017, nummer BRE 16/7552 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst Haaglanden/kantoor Den Haag,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de hierna te vermelden boetebeschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (aanslagnummer [aanslagnummer] H.46.01) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.198 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 344.De aanslag en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 495 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 vergoedt.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 17 augustus 2018 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [A] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, [B] , [C] en [D] .

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

2.1.

Met dagtekening 28 februari 2015 ontvangt belanghebbende een uitnodiging tot het doen van aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2014 (hierna: de aangifte). De inspecteur verleent voor het doen van de aangifte uitstel tot en met 1 september 2015.

2.2.

Op 2 oktober 2015 zendt de inspecteur belanghebbende een herinnering voor het indienen van de aangifte. Op 4 november 2015 stuurt de inspecteur belanghebbende een aanmaning voor het indienen van de aangifte. De aanmaning vermeldt dat de inspecteur de aangifte uiterlijk op 18 november 2015 moet hebben ontvangen.

2.3.

Op 26 februari 2016 ontvangt de inspecteur de aangifte.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of terecht een verzuimboete van € 344 is opgelegd.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar inzake de verzuimboete en vermindering van de verzuimboete tot € 49. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing